IV.
A fdeel
II.
H oofd
stuk.
Methode van Gronovius.
r Horizontaal of vlak leggende : PLAGIUR i ,
f"Met Buik»
! vinnen.
Kraakbeenig : Ch r o n- J
DKOPTï f i ïGi i , j Zónder
1 Buikvin-
ViSSCHEN
, .
die de
Staart
hebben
r Zonder
Buikvin-
Ferpen-
diculaar,
met de
geftraal- ^
deBeent
jes der
.Vinnen Beenig,
welker.
Kieuwen
Sieg« met een . Met bas.
klein gaatje open I taardBuik_
zyn: Br a n c h i - * ^
O S TE G I , 1
Met waa-
re Buikig
vinnen.
’Buikvin- Ç Rugvin
nen aan ! enkeld.
de Borft, 1 onder de j Rugvin
Borftvin- } meer
nen, de Wéne.
dan
van onderen
en
aan de
Zyden ,
ruim -
gaapen : V
BRANCHIA
L
E S ,
'»met de
Buikvinnen
tus-
fchen de
Borftvin-
nen en"
Aarsvin
geplaatft,
de
Rugvin
enkeld.
Rugvin
dubbeld ,
de agter-
fte onegt
of een
Vetvin.
Rugvinnen
twee
waare of
Lgeftraalde.
Waare
Buikvinnen
geheel
ont-,
breeken-
,de
W y volgen niettemin de Rangfchikking van
onzen Adtheur, door wien de Walvifchaartige
Viffchen, gelyk hier voor en elders gemeld is,
om dat dezelven in Levensmanier, ten opzigc
van de Opvoeding der jongen en Voortteeling,
overeenkomen met de Viervoetige Dieren ,
welker Wyfjes de Jongen uit de Borften
zog geeven ; in zyn Samenftel der Natuur ,
van de Viffchen zyn afgezonderd ; zo wel als
de Kraakbeenige o f Kraakbeenvinnen, om redenen
die hier voor gemeld zyn. De Geilalte ,
immers , van beiden , (welke in de Rochen en
Haaijen grootelyks verfchilt van de eigentlyk
zogenaamde Viffchen, die veelal gefchubd zyn,
’t geen in de Kraakbeenvinnen, zo wel als in
de Vlakffaarten, ontbreekt; om van die onge-
woone plaatzing der Staart in de eenen , en
der Kieuwen in de anderen, thans niet te fpree-
k en j, geeft taamelyk voet tot deeze onder-
fcheiding.
Zie hier dan de
II.
H oofdstuk.