IV. De langte van deezen Vifch, zynde een der
A fdeel, kleinften in zyne foort, was zes Duimen , de
VIII. breedte, in ’t midden, vier en een half Duim:
stuk. de Staart gevorkt, twee Duim en zes Liniën
lang. Hy was geheel bedekt met kleine witte
Schubbetjes. Men hadt hem in de oude Haven,
op Jamaika, gevangen.
IX. H O O F D S T U K .
Bejchryving van 't Geflagt der Zwaardvisscben ,
waar in derzelver Ëigenjchappen mauwkeurig
onderzogt worden.
Naam. Y~y eer gepaft is de naam van Zwaardvisch
voor een Zee.Dier, dat in ‘t Griekfch
Xiphias, in ’t Latyn Gladius Piscis geheten
wordt. Veelen egter geeven dien naam ook
aan den Zaagvifch, wiens Hoorn , gelyk wy
gezien hebben, van wegen zyne breedte wel
naar een getand Zwaard gelykt. Om die reden
noemt men denzelven, in ’t Franfch, veelal
ook Epée de Mer o f Espadon, daar die naamei-
gentlyk tot deezen behoort; dien de Italiaanen
Fe fee fpada en fommigen Ëmperador of Empereur,
dat is Keizer heeten. By de Ouden en Heden-
daagfehen is h y , in ’t algemeen, bekend onder
den naam van Xiphias o f Zwaardvifch.
Kenmerken. De Kenmerken beftaan, voornaamelyk, in een
Degenagtige Snoet, waar mede de Bovenkaak
ten einde loopt: het Kieuwen-Vlies heeft agt
Straa*
Straalen: de Bek is Tandeloos: het L y f Spil-
rondagtig. Maarééne foort fchynt ’er van be-
, kend te zyn , die huishoudt in de Europifche
Oceaan, en tot welke de Amerikaanfche Gue-
cubu ook betrokken wordt (*).
De Zwaardviffchen worden, hedendaags, op
de zelfde plaatfen gevangen als eertyds, zegt
W illougbbv : te wee ten, omftreeks Kalabrie
en in de Siciliaanfche Z e e : ook verfchilt ’er de
manier niet veel van. W y , te Meflina zynde,
toogen met een gehuurd Vaartuig naar Scylla ,
om derzelver Vangft by te.wöonen en/waar te
neemen, die, als volgt, gefchiedde. Menftelt
Volk op hooge Rotfen, die over ’t Water hangen
, om de plaats en loop der Viffchen te be-
fpieden, en ’t zy met Woorden , o f met Seinen
, waar omtrent men overeengekomen is, aan
de Matroozen, die om laag in de Schuiten zulks
afwagten , kennis te geeven, werwaards zy
moeten heen roeijen. Als zy dit doen, en den
Vifch reeds beginnen te naderen, zo klimt een
ervaren Viflther by een kleinen Maft op, die
in de Schuit tot dit einde overend gezet is, en
neemt de beweeging waar , van den Vifch,
dien hy voorneemens is te treffen, geevende
aan ’t Volk te kennen , hoe ’er geroeid en ge-
ftuurd moet worden. Den Vifch genoegzaam
haby gekomen zynde, klimt hy fluks van den
Maft
(*) Xiphias. Syfl. ' Nat. X. izj . ARTED. Gen. 30. Syn.
$6. WILL. p. 161. B-AJ. p. SZ.
I. DEEL. VII. Stuk.
JV.
A fdeel.
IX.
Hoofdstuk.
Vangft.