IV.
A fdeel.
XXVI.
H oofdstuk.
ni.
Antbias.
we Afbeelding van W illoüghby afgeleid heb-
be. De Groenagtige Kleur heeft hy ’er zeker-
lyk niet in kunnen vinden , en, wat het getal
der Tanden belangt, van dezelven komen ’er
v y f kleintjes uit de Bovenkaak, zo R&y aanmerkt
, die ook #gewag maakt van de gevorkte
Staart, en van de twee Beenderen in ieder
Kaak, daar de Heer Klein van fpreekt. De
drooge V ifc h , meldt Ray verder, welken
L ister. befchreef, was dertien Duimen lang.
L inn^ üs bekent, dat deeze Soort, zo wel als
de voorgaande, niet van hem waargenomen zy.
(3 ) Lipvifch, die geheel roodagtig is, met eene
gevorkte Staart.
De eze, die als de Vierde Soort van Anthea %
dat is Anibia of Antbias van Rondeletiüs,
door den Heer Catesby, onder de Karblinifche
Dieren, is afgebeeld en befchreeven, maakt
de derde Soort van Lipviflfchen,' ook by Ar«
tedi , uit. ’t Schynt dat men ’e r , insgelyks ,
de eerfle Soort van Antbias toe betrekken kan.
Het waren zeer bekende Viflchen, waar van
men vier of meer Soorten hadt, die in het Werk
van Johnston, op Tab. XVI., afgebeeld zyn.
I n ’t Werk van Catesby, alwaar men dee-
zen noemt the Muttonfisb , wordt gezegd,
dat dezelve in grootte verfchilt, zynde fommigcn
(3) Labrus totus rufefcens, Cauda bifurca. Art. Syn. 54.
Anthea quarta Rondel. CATESJB. Car. II. p. aj. T. 2s.
gen grooter , anderen kleinder dan een Voet IV.
lang. Het opperfte van den Kop is donker Afdeel-
zwart, de Rug bruinrood, de Buik- en Aarsvin pj00FD_ .
rood, als ook de Staartvin. De 19 Straalen stuk.
van de Rugvin fchyneo m y , in de Afbeelding,
altemaal Doornagtig fpits uit te loopen-
De Kieuwendekzels zyn Purperkleur. De Bek
is zeer getand. Deeze Vifch wordt, van wegen
zyne Smaakelykheid , geagt bovenalle Vis-
fchen , in de Bahama Eilanden.,
(4) Lipvifch I wiet de Onderkaak langfl, de
Staart gevorkt, het Lyf voederzyds met zwar- Lever-Br*«*
fem.
te dwarsjtreepen.
Tot deeze Soort fchynen de Viflchen te be-
hooren , die men afgebeeld vindt by Johnston ,
Tab. XIV. N. i c , 1 1 , 12 , 13» onder de
naamen van Channa o f Hiatula, Canadella en
Hepatus.' De cerftgemelde voert dien naam,
om dat hy dë Kaaken zo gefield heeft, dat hy
altoos fchynt te gaapen: weshalve men hem, in ’t
Engelfch,the Gaper ofGinfish noemt:Channadella is
ook daar van afkomflig: Hepatus betekent een
Vifch van Leverkleur, dien de Duitfchërs Lever-
Braafem heeten. W illoüghby fielt bedenke-
lyk , of de Sachetto 'der Venetiaanen niet de
Chan•
(4) Labrus Maxüla inferiore longiore , Cauda bifurca , II-
ncis utrinque transrerfis nigris. ART. Gsn. 3J. Syn. j 3.
Sachettus Vénetorum an Chanadella Bellonii & Rondeletü
: WiLL. p. 326. Hepatus Pifcis. Jonst. Tab. XIV. N. 13.
Channadella. Raj. p. 1+0.
I. Deel. Vil. Stuk,