*40 . B E S C H R T V I N G VAN
IV. vin by de Staart niet ingefneeden (*)< Het» Afdeel.
XIV.
• H oofdstuk.
ji
XI.
Lwnpenus♦
Lompen.
zelve kwam, in geftalte des Lighaams , vol-
ftrekt met het voorgaande overeen : doeh de
Rugvin was, onafgebroken | vereenigd met die
van de Staart en de Aarsvin; zodat het,eigent-
lyk gefproken, maar vyf Vinnen zou hebben.
D e langte was een half Voet en de breedte
naauwlyks een half Duim.
( i i ) Snotvifch, die het L y f, op de Rug, met
bruine perkjes getekend heeft.
To t de Soort, welke Artedi genoemd heeft
Snotvifch met Vinswyze Baardjes , die als in
tweeën gefpleeten zyn, onder aan de Keel., en
dwarfe perkjes op de Rug, wordt van hem betrokken
een Vifch , te Antwerpen Lumpen hee-
tende, welken men als een mede - Soort der
Lampreijen aangemerkt vindt. Gesnerus geeft
’er ook den naam van Galea aan.
Deeze heeft het L y f Spilrondagtig , doch
minder dan een Aal, naar de Staart verdunnende:
de Kleur is uit den groenen geelagtig, met
dwarfe perkjes , die zwart zyn , op de Rug.
Het end van de Staart is een weinig roodag-
tig. Eenige donkere Vlakjes o f Stippen vindt
i ■ men
( * ) Enchelyopus fubfufcus imicolor: pinna Dorfi ad Cau-
dat(n integerrima. i i ) Blennius Corpore areolis Dorfalibus fufcis. Syft. Nat. X. Blennius Cirris fub Gula pinniformibus, quafi bifidis, areolis
Dorfi transverfis. Art. Syn. 45. Muftéla Lumpen Antwerpix.
difta. Raj. p. 40, Wiix. p. 120.
D E S N O T V I S S C II E N. S4ï
men over het geheele L y f .verfpreid. Jn plaats w
yan een geftippelde Zydftreep loopt wederzyds Afdeel,
zekere Groef van den Kop naaide Staart, be- XIV.
n.eden welke geene Vlakken zyn. P e Bek is
groot, met een ronde gaaping$ en .heeft in ieder
Kaak ééne ry vau "Tandjes, De Oogkringeq
zyn geelagtig. Men brengt hem te Antwerpen
op de Vifchmarkt; alwaar W ilLccgiiby ’er
gezien hadt.' De geen , dien hy befchryft ,
was agt Duimen lang.
Deeze Vifch zou naar. den Zee-Puitaal zwee.
men, indien hy twee Vinnen op • de Rug en
Baardjes aan den Bek had. Kieuw- o f Borftvin-
neu heeft h y , van 18 Straalen, doch de Buikvinnen
, onder aan de K e e l, zyn veeleer een foort
van Baardjes. Op de Rug heeft hy epp Vin»
die niet ver van den Kop begint, en, om de
Staart heen loopende, aan de £sTavel eindigt«
P e Rugvin is , gelyk in de tweede Soort yan
Enchelyopus van Gronovius , by de Staaft cenL
germaate uitgegulpt, f iy heeft een fterkc on-
aangenaame Kenk.„
-Ci 2) Snotvifch met de Buikvinnen, als H <wa- xir,
re, in zejfui gefpleeten en een Baardje aan de
Keel,
Een Vifchje, dat in de Meiren-van Sweeden
zig onthoudt, eu van dergelyke Geftalte is als
de Mag - A a l, kan miflehieq tot djt Geflagc
ge-
( jz ) Blennius Pinnis Ventjalibus fublêxitdis ,• 'êirro Gul.>i
ri. Syft- Nat. X.
j. Deel. vu. Stuk, Q