IV. wiIs getekend met zwartagcige Vlakken. Die
A fdeel, van de Rug hebben'gemeenlyk, de voorRe 9 ,
H60FD aSter^e r4 Beentjes: de Borftvinnen 17 of
stuk. *6 , de Buikvinnen 4 , deAarsvini4, deStaart-
vin 12 Beentjes of Straalen. ’t Getal der Wervelen
of Graaten van de Rug is veertig.
1 Dit Vifclye, dat zig onthoudt in de geheele
Oofizeë, zelfs in de Bothnifche en Finfche Golven
, aan de Eilanden Gothland en Aland;
paart tegen ’t end van December : het leeft van
Diertjes, die Zee - Pilïebedden genoemd worden.
Grül'iefts Knorhaan K die de Keel met lapjes gehaard
Weüindifche heeft, het L y f naakt,
Deeze zou eig:entlyk Knorhaan of Knorrepot
genoemd mogen worden; dewyl hy , gevangen
wordende, een knorrend Geluid maakt. Ook
verbeeldt men zig, dat het de Knorhaan zy van
N ieuwhoff, dien de Brafiliaanen Nigui hee-
ten. De Heer G ronovius Relt hem voor, by
den naam van ongefchubde, bonte Cottus, die de
Onderkaak langer dan de Bovenkaak en %eer gebaard
heeft. Door zyn Wel ■ Ed. wordt zodanig
een Vifchje befchreeven uitBraiil, van zes
o f zeven Dujmen lang, dat plat en breed van
Kop,
O ) Cottus Gula ramentis villofa , Corpore nudo. Muf
A i. Fr. IX. Varietas alia. ibid. Cottus alépidotus varius, Maxil-
la inferïore longiore multum cirrata. Gron. Muf. I. n. iofi.'
Nigui. Ma-Rcgr. Braf ifg. Gallus grunniens. WiLL. lekt..
App. T. 4; f. 1.
Kop, wyd van Smoel, hoog van Rug en breed
van Buik is , -hebbende het Eyf Spilrond:
de Kleur roodagtig bruin en witagtig bont en Hoof*d.
vu il: de ZydRreep beftaande uit enkele stuk.
gaatjes. In de Rugvin telde hy 25 Beentjes,
waar van de drie vooiRen kort en fcherp: in
de Borltvinnen 23; in de Buikvinnen 3 : in de
Aarsvin 19 en 15 in de Staartvin. De Tellingen
, die men van dergelyke Vifchjes in Swee-
den gedaan heeft, verfchillen merkèlyk. In ’t
Werk van Sera vindt men de Afbeelding van
deezen Knprhaan (* ) , die , zo getuigd
wordt, ’t zy gebraden of gekookt, zeer fmaa-
kelyk is.
Ca ) Knorhaan . \die den Kop met Streepen en iy.
M M i t o r 7 Scaber, het Lighaam wiet Zaagswys getande bebub» Ruuv/e.
ben gedekt heeft, de Zydftreep verheven.
In deeze , wiens Woonplaats niet aangetekend
wordt, Relt L in ^ üs het getal der Straa-
len in de Kieuwen - Vliezen 7 , in de Rugvin-
nen 9, 1 1 , in de Börflvinnen 2 , in de Buikvinnen
J , in de Aars vin 11 en in de Staartvin 12.’
tjfBlykt klaar, dat h y , wegens de Zaagswys ge-
\ande Schubben , den bynaam van de ruuwe
draagt.
( 5) Knor-
(*) Thef. UI. Tab. XXVIII. Fig. +. _ '
(4) Cottus Capite ftriis Corporisque Squamis ferratis , lx-
r,ea laterali elevata. Syft. .Nat. X.
I. Deel. VII. Stuk. T 5