H „ gezien, van byna agt Duimen lang en één
Afdeel. „ Duim breed , uitgeftrekt over de geheele
XVI. „ langte van den Buik en met een Vlies aan
Hoofd- , midden der Nieren verbonden: welk Vlies,
stuk, ” , , , ,
,, de Nieren omvangende, dezelven hegt aan
g de Rug van den Vifch. Dat die Lighaamen
„ Zaadvaten of de Hom zyn van den Vifch,
,, vermoed ik, dewyl zy in verfcheide Affchei-
„ dingen verdeeld waren,en* geborften of ge-
„ druktzynde, een Melkagtig Vogt uitgaven.”
Onze Afbeelding is gemaakt naar zulk een
Vifch, van anderhalf Voet lang, dien de Heer
W . van der Meülen gevuld en gedroogd, en
aan de Hortus Medicus alhier vereerd heeft, alwaar
men hem kan zien. Deeze hadt in de ge*1
melde Buikvin zó veel kragt, dat men toen hy,
leevende gelyk deeze Heer hem gehad heeft,
aan een Steen van over de tien Pond vaft ge-
Zoogen was,dien Steen daarmede kon opligten;
alzo dezelve aan den Vifch bleef hangen: naar
zyn Ed. my verhaalt.
jj (2) Snottolf met het Lighaam haakt,
tiadus.
Van deezen Indiaanfchen wordt de Afbeelding
gegeven in de befchryving van het Kabinet
zyner Koninglyke Majefteit van Sweeden. De*
zelve heeft in de Rugvin 21, in de Borftvin-
nen 20, in de Buikvinnen 15, in de Aars vin 10,
in de Staartvin 12 Beentjes.
Ik
( * ) Cyclopterus Corpore nucto. Mu f. A i . F r i i . I. p. S7*
Tab. XXVII. Fig. 1,
Ik zal hier Ipreeken van een Vifch, die, ten IV
opzigt van de Kringrondé Buikvin, zo veel o- Afdeel.
vereenkomfc met den Snottolf heeft, dat ik XVl.
naauwlyks begrypen kan, waarom hy niet mede
tot dit Geflagt gebragt zy: noch waarom men Kalmik,
deezen meer Cyclogajler of Kringbuik noeme,
dan den anderen. De Heer NoseMan hadt
hem befchreeven als een ongemeeüe inlandfche
Vifch, die van niemand nog waargenomen of
aangetekend waa, en als zodanig een fraaije
Afbeelding daar vaü gegeven (*). De Heer
Gronovius erkent dit laatfte, maar geeft hem
op als de Liparis van W illoxjghby zynde, dien
de Ingezetenen, in fommige deelen van Engeland,
Sèfl- Srai/, dat is Zee-Slek noemén, om
dat hy vaneen weeke Slymerige zelf Handigheid
is , en daar die Autheur ook de Af beelding van
heeft (f). Of daar in een groöte overeenkom-
ftigheid zy, zal men kunnen oordeelen uit het
volgende fr *t welk Ra^ van de gemelde
Liparis nofiras of Engelfche Zee-Slek gé-
tuigt (4).
„ Dit Vifchje is vyf Duimen lang ; van
„ Kleur, verfch gevangen zynde , overal ,
„ behalve aan den Buik, donkerbruin; doch,
» na verloop van tien of twaalf Uuren, wordt
„ het,
( * ) Zie het I. Deel der Uitgezogte Verhandel, hl.
Pi. IX. fig. 3 , 4.
(t) Liparis nofter, Sea-Snail Dunelmenfibus. WlLt. Ichtk
Tab. H. 6. figj 1. .
(4) pw . Fiji. p. 7+. N, 24,
L Deel. vil. Stuk,