jV> Salm noemt, van wegen de Geftalte, fchoon hy
A fdeel, den Kop ronder en het L y f naar de Staart toe
XIII. fmaller heeft, dan een Salm. Men vangt hem
« r : aan Noorfche Kult, fomtyds, in diep Water,
met de Kol.
Hoe ’t zy de Cole .fisb der Engelfcheö, die
in de Oceaan , wélke de Landfchappen York
en Northumberland bepaalt, in taamelyke veelheid
gevangen wordt, heeft die Kleur wegens
de zwartheid van den Kop en Rug. Men noemt
de Jongen Billards, Pollards en Rock-WStings,
dat is Klip- o f Steen-Wycingen. De Ingezetenen
'van die Landfchappen houden deezen
Vïfch voor ïlcgt van Smaak. Hy verlchilt in
Geftalte weinig van den volgende.
X. ( lo ) Rabdjaaicw , die drie Rugvinnen beeft
Pollak!' ' - en ongebaard is, met de Onderkaak irngft en
de iZydftreep -krom.
'Gelyk de voorgaande Rawlin-Poiiack by de
CornwalTers heet, zo noemen zy deezen Wbi-
ting-Polïdck, om dat hy naar den Wyting
zweemt, en de Kleur heeft van den Kole of
van den groenen Schelvifch. Immers deeze drie
Soorten komen naby elkander, zó in Geftalte
als in Grootte; de Zydftreep is in de een krom.
fiïer
. (to) Gadus tripterygius imberbis, Masilia ïnferiore longiore,lii
néa latèrali curva. Svft. 'Nat. X. Gadus dorfo tripterygio imberbl
Maxilla' Wenore longiore, lirièa latèrali' curva. Art. ö n .
zo-^Syn. 3$. .GRon. I. n.. fS7:- Gadus Lyrblefc C.Ztiji
It. WcfeM,. tj 7. ktiè?.
A aJ. p. Si.
mer dan in de andere van de zelfde Soort, en jv.
de Natüur fpeel-t waaiiyk te veel in ’c getal der Afdeel.
Vinftraalen, om daar uit de onderfcheiding op
te maaken. Dit blykt uit de eerde Aarsvin, STUK.
die in deeze van W illoughby word gefield te
hebben 16 Beentjes; terwyl in Sweeden 27
Beentjes gevonden zyn in de gene, welke men
aldaar Lyrblek of Zay noemt.
De EDgelfche Pollack of Wyting-Pollack,
dien W illoOghby befchryft, was vyftien Duimen
lang, en hadt de Rob vol Smelten* waar
uit blykt, dat zy op Vifch aazen , gelyk de
anderen. Hy was breeder en dunner dan de
Wyting, op de Rug zwart of donker en vuii-
groen van Kleur. Men vangt ’er dikwils aan
den Uithoek van Cornwall* by St. Yves en
Penfance.
(1 1 ) Kabeljauws , die mee Rugvinnen beeft . Xfc, ^
en gebaard is , met de Onderkaak langfi' stokvifch.
Deeze Soort van Kabeljaauw is de Onos der
Grieken, dat is Ezel of Afinus, waar van het
Woord Afellus; miiïchien, zegt men, van wegen
de Kleur , zyne. afleiding heeft. By Rptf>
DELËTius is het de eerfte onder de Afelli * daar
an-
( i i ) Gadus dipterygius cirratus, Maxilla inferiore longiore.
Syß. Nat. X. Gadus Dorfo diptqrygio, Maxilla inferiore
longiore. ARTed. Gen. ai. Syn. 36, Afellus alter, five Mer-
Jncius ab Aldrovando obfervams. Aldrov. ILibr..III. Cap.
a. p. 2 8-S. Afellus primus Rondeletii, five MerLndfjs. W1LL«
Fife. p. 174.. Jonst. Fife. Tab. I, f. %.
I. Deel. vil stuk, O 2