37* B i s c h k u i ï g van
IV. en Aarsvin byna gelyk komende met de Staart»
A fdeel. aan >t en(j roncj ls r * \
XXIV
Hoofd- Het Voorwerp, door deezen Heer uit het
stuk. Kabinet van Seba gekogt, verfchilt in ’t getal
der Vinftraalen merkelyk van dat, het welke
onder den naam van gryze of graauvoagtige Ch<z-
todon , met vier bruine Banden, uit het Koning-
lyk Sweedfche Kabinet wordt opgegeven, en
nog meer van dat gene, ’t welk Osbeck noemt
Sparus Saxatilis. In de Borftvinnen van ’f eer-
fte vondt men a6, in die van het tweede 20
en van het derde 16 Beentjes: de Rugvin van
het eene hadt 'er 33, van ’t andere 3 4, van ’t
derde 39. In de overige Vinnen was zo veel
verfchil niet, hebbende dat van Gronovius 26
Beentjes in de Aars vin en drie daar' van gedoomd,
17 in de Staartvin, en 6 in de Buikvinnen,
als gewoonlyk. De Kleur van ’tzyne
is geelagtig bruin , met Saffraankleuragtige
Vlakken en bleekblauwe Streepjes gemengeld.
Het heeft, aan de Kieuwendekzels, wederzyds
maar twee Stekels, waar van de agtcrfte langft.
xvm. (18) Klipvifcb met veertien Rugdoornen , de
Saxauhs. Buikvinnen /pits, de Staart gevorkt, de Tan*
den uitgerand.
Waar»
(*) Chxtodon Operculis uttitnque aculeatis, Ofïïculis Pinnse
Borfalis Anique intermedixs Caudam rotundatam fiibsequanti-
bus, Zoóph. Gron. Fafc. I. p. 69. N. 23 a.
( is ) Chstodon ipinis Pi mix Dorfalis quatuordecim, Pinni'i
Ven.
Waarom deeze den Bynaam van Saxatilis meer
voere dan de andere Klipviflchen, is my onbekend.
De Heer Gronovius betrekt hem tot
de Spaaren , en L inn^eüs erkent dat dit
Vifchje , door zyn geheele houding als een
Baars, van de mede - Soorten afwykt. Sparus, met
v y f dwarfe bruinagtige Banden, was het in de
befchryving van ’t Vorftelyk Kabinet der Aka-
demie van Upfal genoemd geweeft: by dien
tytel voegt men thans dat van een Wallende
Maanswyze Staart, en van een zeer breed L y f
te hebben. Ik zie egter niet dat hetzelve, indien
de breedte maar de helft is van de lang.
te , dien naam verdient: ten minfte niet onder
de Klipviflchen. Chcetodon met een gevorkte
Staart en vyf witte Banden wordt het in de he-
fchryving van 't Koninglyk Sweedfch Kabinet
getyteld. st Getal der Straalen van de Rugvin
is aldaar a6 , van de Borftvinnen , Aars- en
Staaitvin, ieder 15.
- (19) Klipvifcb met drie-en-twintig Rugdoornen
> en vyf bleeke Banden over ’t Lyf.
Alle
Ventralibus acuminatis, Cauda bifïda , Dentibus emarginatis.
Syft. Nat. X. Chatodon Cauda bifurca , Fafelis quinque
albis. Maf Ad. Fr. I. p. 64. Sparus Fafciis quinque trans-
yerfis fubfufcis. Amotn. Ac ad. I. p. 312. GRON. Muf I.
N. *9- Sparus latiffimus , Cauda Lunulata , Fafciis quinque
transverfis fubfufcis. Zoóph. Gron. p. 64. N. 222.
(19) Chatodon Spinis Pinna Dorialis vifnti-tribus , F.af*
ciis quinque pallidis. Syft. Nat. X. Chxtodon rotundatus ei-
nereus Fafciis quinque. Muf Ad. Fr. I. p. 64.
I, deel. vulstuk. A a 3
IV.
Afdeel,
XXIV.
Hoofd.
STUK.
XIX.
Fotundus,
Ronde.