3*4 B E 'S C H R V V'ï N O V A N
IV. Menfehen Saytanden, Hy verfchilc van bei-
Afdeel. ^en j doordien ’er geen Korrelagtige Knobhelt*
XXV. ies ja de Kaaken zyn, en dat het geheele Ly£
Hoofd- j ■ . , . T7 § „
stuk. met bruine ftreepen geringd is. Van denGoud-
Braafem verfchilt hy door het Gouden Maantje
niet te hebben, en door de Oogswyze Ring by
de Staart: gelyk hy ook korter, breeder, en
aan ’t end ronder is, naar de grootte. De gen
e , dien W illoughby te Genua befchreef,
was by de vyf Duimen lang. Men vindt hem
ïn de Toskaanfche Z e e , en hy verfchilt in hoedanigheid
weinig van de voorgaanden..
De Vinfiraalen z y n , in deeze en de eerfte
Soort,‘zeer overeenkomftig, en weinig verfchil-
lende van de Telling , welke door den Heer
G ronovius in het laatftgemelde Voorwerp, van
den Heer V o sm a er hem vereerd, en vier Duimen
lang, is in ’t werk gefield. Zyn Ed. vondt
in de Rugvin 24 Beentjes , waar van elf gedoomd,
in de Borftvinnen 16; in de Buikvinnen
6 , in de Aarsvinnen 14 en drie gedoomd.
Dit komt zo volmaakt overeen met de Tel-
ling, welke de Heer Hasselqüist opgeeft van
den Goud-Braafem, in de Haven van Smyrna
gevangen, dat men zig verwonderen zou moeten
» indien niet het gedagte Voorwerp ook uit
de Middellandfche Zee afkomllig ware. De
Staart, voegt by ’er alleenlyk by , hadt 22 Vin-
ftraalen. Dezelven fchynt onze Landsgenoot
niet geteld te hebben. De Kleur zegt zyn Ed.
isd
F. Z e e - B r a a s e m s. 3 8 3
is op de Schubben bruin gliniterend Zilveragtig , IV;
aan de Vinnen, wit (*_). Afdebu
XXV.
(4) Zee* Braaf cm met een zwart Oogje aan de Hoorn-
Staart, het L y f overlangs gejlreept. ■
Deeze komt by de Autheuren voor,
den naam van Melanouros. o f Zwartftaart, van
wegen de zwarte Vlakken aan beide zyden van
de Staart. By fommigen voert hy ook den ’
naam van Oculata o f Ge-oogde , wegens de
groote Oogen met Goudgeele Kringen, en daarom
noemt men deezen Vifch, te Rome, nog
heden, Occhiata. In de Toskaanfche Z e e , omtrent
Eivorno, Rome en Napels , wordt hy
veel gevangen. In fmaakelykheid fchynt hy
niet veel vap de voorgaarden te verfchillen.
Hy wordt ongevaar een half Voet lang en
een Pond zwaar. Zyn Rug is minder verheven
en fcherp dan in de Goud-Braafem , uit den
blaauwen zwartagtig ; de Zyden Zilverklcur,
met bruine Streepen, die van den Kop naar de
Staart loopen. In ieder Kaak is eene ry Tanden
, waar van de voorften breedft, de agter-
ften fcherpft. De Staart is zeer gevorkt, en
de zwarte Vlak o f Ring aan dezelve duide-
lyker dan in de anderen.
( j ) Zeet
(* ) Zie Zötphyt. Gron. Falc. ï. N, z ip . p. 63.
(+) Sparus ©cello nigro Cauds, Corpore lineis langltudi-
malibus. Syft. Nat. x. Sparus lineis longitudinalibus varius
Macula utrinque ad Caudani. Ar t . Goj. 37. Syn. jg .
»urus. WiLL, p. 310; RAJ. p. 131.
I. Deel. YII. Stuk,
iwr
l i l
m
mts fl
m
WII
lilil
§§§
m
’gdSi
mm
m.
im
P