XXVI.
Hoofdstuk.
Cbannadella zy van Bellonius en Rondele-
Tios , die van de Cbanna deezer Autheurea,
zegt hy, zeer weinig verfchilt, In’t Franfch
noemt men, volgens den laatften, de Channa
Serran, te Rome Sopracielo, volgens Artedi.
Het is een Z e e -V ifch , den Klipviffchen ge*
l y k , door zyae Gaaping merkelyk naar den
Zee • W o lf , dat is naar den Zee-Snoek, zwee,
mende; bont van kleur en met roffe ftreepen
getekend, die zo wel dwars als regt loopen,
Men verkoopt bem, aan de Middellandfche
Z e e , onder de Qrphm en Hepatas, voorZee-
Baars, doch deeze is grooter. Rondeletius
w i l , dat de Serrans en Pag^ls altemaal Kuiters
zyn. De Serran aaft op andere Viffchen, hebbende
de Tanden fcherp en de Oogen klein,
W y zagen hier vo o r , dat de Heer Gro-
Novius den Geflagtnaam Hepatus toepaft: op zekere
Indiaanfche Vifchjes, genaamd Leervis-
fcheq, behoorende tot het Geflagt van Strorm,-
teus of Sprey - Viffchen, hy den Heer Linn^ us.
Het Kenmerk van den Sacbetto der Venetiaanen
is , volgens Ray , dat de Rugvin, agter de ftee-
kende Straalen , van boven met een zwarte
Vlak getekend zy. In de Rugvin vondt men
a i Straalen, waar van tien fcherp, in de Borft-
vjnnen 13 , in de Buikvinnen 6 , waar vanéén*
in de Aarsvin 9 , waar van drie fcherp: byna
even als in fommige Zee • Braafems.
(5) Lip,
l i l Liwifcb met de Staart een weinig verdeeld, IV;
J . A fdeel«
bet Lyf graauwagtig. XXVL
De Bynaam Grifeus, Van deezen Vifch, kan,
volgens de Afbeelding en Befchryving, die y
men ’er van vindt in ’t Werk van C atesey, Gt^ .
(dat ik by den Heer Profeffór J. Borman ten
dien einde heb ingezien) niet grysagtig betekenen
, gelyk men dit baftaard * Latynfche woord
gemeenlyk verftaat: want de Rug van den Vifeh
is Omberkleur, naar ’t gene de Befchryving z e g t,
én overzulks graauw. Het eenigfte blyk van
grysheid zou aan den Buik z y n , daar die Kleur
bleeker is. In de Befchryving wordt gezegd,
dat hy maar drie Vinnen beeft, eene op de
Rug, eene onder aan den Buik, eene agter de
Navel. L inn^us fchynt, met reden, ’er aan te
twyfelen, o f dit wel regt zy.
De Rugvin heeft, volgens de Afbeelding,
S3 Straalen, die altemaal gedoomd zyn. Voor
in de Bek zyn vier groote Tanden, twee boven
, twee onder. Hy is goed tot Spyze, en
wordt gemeenlyk eeD Voet lang. W y zullen
in ’t vervolg zien, hoe aan eenige Viffchen van
dit Geflagt de naam van Turdus, dat is Ly-
fter, toegepaft wordt; gelyk C atesby deezen
Lyjier zonder Kièuwvinnen noemt.
(4) Lip*
( s) Labrus Cauda fubbifida, Corpora fubgrifeo. t- syA
Nat. X. Turdus pinixis Braachialibus oarens. CatÏSB. Cut.
n . P- 9- T. 9. 2, Deel. VII. stuk.