*04 B e s c h r t v i s ö v a s
Afdeel, !
XX. XX. H O O F D S T U K .
Hoofdstuk.
Befcbryving van ’£ Geflagt der Knorhaanen,
iot welken de Harnasman en Potshoeft of Don-
derpadde, als ook de Govie en andere , meejl
Europifcbe ViJJcben, betrokken zyn.
N*am. T p v en Geflagtnaam van Kjsorhaanen g e e f
I J ik aan deeze Viflchen , om dat zy veel
naar onze Knor-of Zeehaanen gelyken. Hunnen
Latynfchen naam, Cottus, zouden zy heb"
ben wegens de grootheid van hunnen Kop, die
breeder dan het L y f en gedoomd is , ’t „welk
hun voornaamfte Kenmerk uitmaakt. Hun Kieu-
wen-Vlies heeft zes Straalen , zegt Linnteus.
Kenmerken. He Heer G ronovius ris [, omtrent de Kenmerken
van dit Geflagt', veel breedvoeriger'.
Z y hebben,zegthy,het L y f hooger dan breed,
eenigermaate langwerpig , vet „en gemeenlyk
ongefchubd; de Zydftreep zeer digt aan de "Rug,
regt, onafgebroken, naar de Staart loopende:
de Rug weinig verheven, veelal regt: de Navel
in ’t midden van ’t Lyf. De Kop is hooger
dan breed , doorgaans gedoomd en door uit-
Hekken oneffen, fcherpagtig: taamelyk groote
Oogen boven" op den Kop, aan toiens end de
Bek is. De Kieuwen-dekzels. zyn met Stekels
voorzien, en het Vlies is,uitgezet, niet gedekt,
hebbende zes Beentjes. De Vinnen zyn agt in
getal, weerloos, uitgezonderd de voorfte Rugvin,
d e K n o r h a a n e n . 493
vin, welker Beentjes gemeenlyk eenigzins ge-
doornd zyn. De twee Rugvinnen ftaan digt A fdeeu
aan elkander: de Buikvinnen, welke gemeen- XX.
lyk twee Straalen hebben, onder de Borftvin- STUKf
nen, die zeer breed en rond zyn,
’t Getal der Soorten, welken de. Heer L in - soorten.
Nasus in dit Geflagt heeft, is ze s, begrypende
daar ip, behalve de genen die men Harnasman-
netje en Donderpadde noemt, ook een Sterre-
kyker of Schelvisduivel van „den Heer G ro-
n o v iü s,
( i ) Knorhaan, die geharmfl is , hebbende aan j.
den Bek twee gefpleeten Wratten, en den K o p raCr
van onderen gebaard. Harnasman,
Deezen heeft A r t e d i getyteld, Cottus met zeer
veele Baardjes, het Lighaam agtkantig. De Au-
theuren noemen hem CatapbraSlus, om dat h y ,
als ’t ware , overal geharnaft is , en daarom
geeft men ’er den haam van Harnasmannetje of Harnasman
aan. In de Noordelyke deelen van Engeland
wordt hy Pogge geheten. Hy komt
dikvvils in de Noordzee voor. Men vangt hem
menigvuldig, het geheele Jaar door, aan den
Mond der Elve en Eider - Stroomen , zegt
C h a r l e t o n ; alwaar h y , van de Ingezetenen,
Stein-
( i ) Cottus loricatus; Roftro Verrueis duahus blfidis, Ca.
pite fiibtus cirtofo. Syfi. Nat . X. Gen. 136. Cottus cirris
plurimis, Corpore oftagono, ART. Gcn.^.Syn.yj.Spec.ty, Muf,
A d i* F r. I. p. 70. Cataphraótus. WlLL. p, 211. Rat,
P- 77- ] ' '7 * W P P P - -
„J,. De^l . VII. Stuk. T 3