37« B B S C H R Y V I N G VA*«
IV. Darmfcheil valt: de Byhangfels van dep uitgaag
A fdeel. der Maag groot en weinig, naamelyk drie, vier,
Vy f ^ zes of zeven.
stuk” * De Heer Gronovius , oordeelende het getal
Gtnti-Braa- der Soorten te groot volgens het Stekel van
A r t e d i , heeft ’er eenigen gebragt tot de Ge*
Aagten van Cyruzdus en Covcicinas ï zo dat hy
van de Spaaren maar twee Soorten behoudt.
LiNNiEUs heeft ’er twee-en-twintig , die onder*
fcheiden worden door de Kleur. Agt zyn er
met een zwarte Vlak getekend ; drie rood»
v y f geftoeept; en de zes overigen bont.
i, f i ) Zeg - Braafem met een Gouden Maantje tusvergulde,
fcben de Oogen,
F!. LX II.
F:g' s- Hier mede wordt de Aurata der Autheurcn
bedoeld, dien men Goud - Braafem noemt, in
’t Griekfch Cbryfophrys. Zekere S e r g iu s O r a *
t a , die onder de Romeinen vermaard was, als
de Uitvinder en Beminnaar van lekkere Gereg-
ten, kreeg daar van den byaaam, zo fommi-
gen willen. Nog hedendaags noemt men in
Italië dezen Vifch Orctta, by de Venetiaanen 0 ?fl,
eh by de Spaanfchen Dorade. De Engelfchen gee-.
ven "er, eenvoudig, den naam van Giltbead of
Ver- (i)
( i ) «parus Lunula aurei inter Oculos. Sy.fi. ,N * t - X*
G:n. i+i. Sparus dorfo acutiflimo , liriea atcuata aurea
Inter Oculos. ART. Gen. z$ . Syn. 6 3 . Gron. M a f t
1. N. ioT L o e ï l epifi. HASSEI.9. /«k./3 37‘ Aura« omnium
Auftorum, Grzcis X f v ' f O ï P f O f . *>AJ' P* 1}.r*-
Aurata. Gold-Brastneh. JONST. Tab. XIX. Fig.
\
d e Z e e - B r a a s e m s . 377
Verguld-Kop aan; de Franfchen noemen hem iv .
JSrame die Mer, of Zee-Braafem, zo Ronde- -ggy'
LETiüs getuigt. Hoofd-
Hier voor zagen w y , dat van veelen de Zee- stuk.
Braafem met den Dorado , en deeze met den G W - iw
Dolphyn verward worde ( * ) ; ’t welk niet tc
verwonderen is in Autheuren, die Aegts op de
uitwendige Geilalte en de Kleuren letten. An-
derzins is ’er een genoegzaam verfchil, gelyk
uit de Afbeeldingen blykt. De Heer K l e in
drukt zulks zeer omftandig uit, wanneer hy den
Goud-Braafem noemt, Synagris met de Rug
„ donker groen , de Zyden bruin met eenig
„ Goud doorblïnkende; de Oogkringen Zilver-
„ kleur: de Vin, op de fcherpe Mesvormige
„ Rug , even digt aan den Kop, als aan de
„ Staart , met elf ftyve o f Doornagtige en
», dertien buigzaame of Aappe Beentjes: in de
„ Bovenkaak zes, in de Onderkaak agt lcher-
j} pe Voortandqn: de beide Kaaken ruuw door
,, fcherpe Knobbeltjes ( f ) .
Uit de Verzameling der Tekeningen van
Afrikaanfche Dieren, welke de Heer Profeflbr
T. Bürmannüs heeft, geeven wy bier Pl . LXII.
ffig. 5. de Afbeelding van een Kaapfchen Goud-
Braafem, die over ’t geheel Oranjekleurig,doch
op den Kop, aan de Kieuwendekzels en midden
©p de Rug, met blaauw getekend is; loopende
de
( * ) Bladz. 167.
(■ f) P i f c . M i f f . V. p. io. N. 4.
VDeïl. vil. Stuk. Aa 5