IV. Onder déeze benaaming worde ons voorge.
- - field de Pompilus der Autheuren , een weinig
HoofdI bekende 'Vifch , dien W illoüghby niet ge-
stük. zien hadt, en waar aan deeze Naam zoude gegeven
zyn, om dat hy de Schepen vergezelt of,
volgt. De zodanige van de Tbymi, die zulks
doen, noemt men Pompili, zegt Plinius. Het
is een ongefchubde Zee-Vifch , 'volgens R on*
deletius , die 'door een onverdeelde Staart
van de Tbynni en Pelamides verfchilt, hoewel
hy dikwils vèrkogt wordt voor deeze laatflea.:
L inn^eüs fchyn denzelven gehad te hebben:
alzo hy niet alleen het getal der Beentjes in de
Vinnen opgeeft, maar ook de'Geflalte omftan-
dig befchryft. Het Kièuwen-Vlies, zegt h y ,
heeft 5 Straalen, de Rugvin heeft ’er 33, waar
van agt fcherp gedoomd zyn; de Borftvinnen
ieder 14, de Buikvinnen 6 , de Aarsvin 14,
waar onder twee gedoomde; de Staart 16.
Deeze Vifch, getuigt hy , onthoudt zig in
de Zee. Zyn L y f is v e t, aan ’t end dun uit.
loopende;‘ met de Zydftreep krom, geelagtig,,
en van deeze Kleur zyn ook de kromme Streept
jes op de zyden van de Rug voorkomende. De
Kop is (lomp, de Onderkaak opklimmende, de
Bek wyd gaapende, met de Kaaken op Zyde
famcngekleefd, van binnen ruuw. De zyden
van den Kop zyn caverneus getand: de voorile
Rugvin met de agterRe vereenigd : de Borft.
vinnen zeer fpits.
XIX. 'HOOFD.
IV.
A fdeel.
XIX. H O O F D S T U K . XIX.
Hoofd-
Befchryving van ’t Geflagt der G rondelen, stuk*
waar toe de Govekens, Meunen, en verfchei-
de anderen, als ook de Karnbek en Aal-Grondel,
bebooren.
Ik geef den naam van Grondels aan een Ge.
flagt van Vifïchen, die eenigermaate naar
onze Vifcbjes van dien naam gelyken ( * ) , en
welker Kenmerken beftaan, in den Kop te hebben
met twee Gaten tuiïchen de Oogen, die
digt aan elkander en het ééne voorlyker ftaan.
Het Kieuwen - Vlies heeft, in dezelven, vier
Straalen; de Buikvinnen zyn tot een Ovaale
Vin te famen gegroeid, die twaalf Straalen o f
Beentjes heeft.
’t Getal der Soorten is zeven, waar onder
ook die, welken de Heer G ronoviüs Eleóthm
noemt, betrokken worden.
( 1 ) Grondel, wiens tweede Rugvin veertien 1.
Straalen beeft, Goveken.
Deeze LXI- Fig. 3,
(*) Onze Grondeltjes of Grundels zal men , in ’t verr
volg, in het Geflagt der Cobites of Meirflangen gebragt vinden.
(1) Gobius pinna Dorfi fecunda radiis quatuordecim. Syft.
Nat. X. Gen. 135. Gobius e nigricante varius , pinna Dorfi
fecundaOfficulorum 14. ART. Gen. 28. Syn. 46. Muf. Ad. Fr.
I. p. 74. Apocryptes Cantonenfis. OSBECK. Itin. 131. Gobius
niger. Wjl l . p. 206. Gobius niger marinus. RAJ. p. 76.
Gobius, Gobio & Cobio marinus. Chabx. Omm. p. 13j.
I, Deel. VH. Stuk. S 4