IV. ’t L y f en den Kop. Doktor Hasselquist * die
A fdeel. >er cen} in de Haven van Smyrna gevangen zyh-
XXI. de, befchryft; vondtdaar in veele Scberpagtige
Stuk. Doornen over den geheelen Kop verfpreid, en,
boven de Oogen, twee verheven bultjes, halfrond
en ongelyk, waar onder twee andere kleinere
waren: een Kuil tufiehen de Oogen, die van
onderen driehoekig, van boven langwerpig was:
twee kleine Vliezige Vinnetjes by de Oogen,
en andere kleinere nevens de Neusgaten: een
driehoekig Knobbeltje boven de Bovenkaak : de
Neusgaten naait daar boven s beneden de Oogen,
taamelyk groot en rond. De Kieuwen,
dekzels waren ook zeer gedoomd (*).
stekeligheid» De Stekeligheid van den Kop heeft aanleiding
gegeven om deezen Vifch Scorpioen te
noemen; te meer, dewyl deeze Stekels niet
minder Venynig geagt werden door de Viflchefs
aan de Middellandfcbe Zee , dan die van den
Pieterman door de Nederlanders en Nooreü.
Rondeletiüs verhaalt, dat een Jongen, door
zulk een Scorpioen, terwyl hy denzelven in zyn
Voorfchoot wilde doen, op een deerlyke wyze
geftoken zynde, van hem geholpen ware met
’er op te leggen en doprgefneeden Barbeel en
de Lever van den Scorpioen ze lf; gebruikende,
aan den omtrek van de Wond, geltooten
Maftik. Dus werdt die Jongen door hem gene.
zen,
(*) Itetfe nacïj#aïajttrta. Rolt. 1762. p.378.
z e n , en hy verhaalde zulks, om te toonen, IV.
dat de Middelen, welken de Ouden totTegen- Avfdverei<»
gift van den Scorpioens - Steek opgegeven hadden,
goed en door Ondervinding beveiligd s t u k .
waren.
T e Rome wordt deeze , die zelden zwaarder
dan een Pond fchynt te zyn, Scrofanello geheten.
Hy is donker vuilgeel van Kleur, met
bruine Vlakken , het L y f gedekt met kleine
Schubbetjes. In de Rugvin heeft Hasselquist
geteld 12 Stekelige of fcherpe en 9 zagte Straa-
len; i<5 in de Borltvinnen, 6 in de Buikvinnen
: in de Aarsvin S -waar van 3 doornagtig,
en 13 in de Staartvin. De Tellingen van de
genen , die men in de Sweedfche Kabinetten
. vondt, verfchillen daar van weinig.
(2) Zee - Scorpioen mei Baardjes dan de Onder- jjt
kaai Scrtfd.
- Groots.
Deeze, dien de Heer G ronovius thans noemt s
Baars met eene Rugvin, den Kop Kwlagtigs gedoomd
ongefchubd ; de Staart gerond; de tip van
de Onderkaak met twee Baardjes gekneveld: heet
by de Ouden eigentlyk Scorpius, daar de voorgaande
Scorpides of Storpma, of kleine Scorpioen,
getyteld wordt. Deezen noemen de Vifchver
(2) Scorpsena cirris ad labiurn inferius. Syft. Nat. X.
jScófpasna tota rubens , cirris piurimis ad Os. Art. Cen. 47,
Syn. 76. Scorpsna Capite cavernofo, cirris geniinis in Maxil»
j i Ihferiore? Gron. Muf. X. N. 103. Scorpius major,
WlLL. p. 3B I. RAJ. p, I+ï,
I, deel. Vil. Stuk, V