IV.
AFDEeX.
XJ1I.
JJOOFD-
3TUK.
niet Noordelyker legt dan onze Provintiën o f
bet Zuiderdeel van Engeland, en dus een taa-
melyk gemaatigd Klimaat heeft; zo dat het Zul*
delyke daar van ook bewoond is en met een
Fort o f Kafteel voorzien; terwyl de inlandfehe
Deden goede Vrugten vóórtbrengen: zo » het
doch op de Bank, die’er voor legt, onverbeelde-
lyk koud.Onverbeeldelyk, zeg ik, dewyl het Zuid*
end van dien Bank op de Hemelsbreedte van Por.
tugal, en het Noord-endniet Noordelyker dan de
Nederlanden fchynt gelegen te zyn. In deeze
uicgeftrektheid , van de 42 tot 53Graaden, dat
is elf Graaden Meridiaans en dus van meer dan
tweehonderd Uuren gaans of gewoone Zee-My-
len; ziet men ligt dat plaats genoeg is voor eenige
honderd Schepen, en eenige duizenden Viffchers,
om Lynen uit te werpen. Het voornaamfte,
dat . hun plaagt, zyn de Ysfchotfen, die men in
*t voorfte van den Zomer niet alleen in Zee dry-
vende ontmoet, maar zelfs, op deezen Bank,
wel ter diepte van 45 Vademen heeft vaft zittende
gevonden', die gerekend werden óp eenige
Mylen omtreks. Tuffchen deezen Bank en
de Kuft van Terreneuve, komen fomtyds nog,
veel grooter ¥svelden voor, die de Schepen ,
welke van of naar Land willen zeilen, niet weinig
belemmeren, Voorts is de Vorft, die dik-
wils de Lynen flyf dóet vriezen, benevens de
Koude, aan de Viffchers, in ’t Voorjaar, zeer
pngemakkelyk. De Miftigheid van het W e e r ,
welke men,doorgaans,op deezen Bank heeft,
maakt
hun ook zorgvuldig: dewyl men ’er niet ankert, • IV* r
maar het Schip, met klein Z e il, fteeds dry ven- ^ *
de houdt. By een gelukkige Viffchery wordt Hu0F*D.
de Bakkeljaauw-Vangft in een Maand of zes stuk.
Weeken voltrokken ; doch fomtyds loopen er
drie, vier of vyf Maanden, mede heen. Door de
Viffchers van Terre neuve wordt de gevaDgen
Bakkeljaauw meeft naar Land gebragt, en aldaar
tot Stokvifch gedroogd: waar toe men eg-
ter de groene Kabeljaauw , wegens deszelfs
dikte en grobtte, zelden bezigt; om dat dezelve
, door het droogen alleen, niet duurzaam kan
toebereid worden. Dit maakt dat de Stokvifch,
dien wy in zulke menigte overal zien vertieren,
niet dan uit Rondvifch en Leng beftaat.
(3) Kabeljaauw die drie Rugvinnen heeft en
* gebaard i s , met de Staartvin omtrent gelyk Kabeljaauw.
aan ’£ end, de eerjle Straal van de Aarsvin
doornagtig.
Deeze wordt van de Nederlanders Kabeljaauw
geheten , volgens W illoüghby , en , hoewel
G ronovius de laatftgemelde Soort voor onzen
Kabeljaauw opgeeft (* ) , fchynt my ’er de ge.
ftreept-
(3 ) Gadus triptetygius citraws , Cauda fubsequali , Radio
primo Anali Spinofo. Faun. Suec. 19J. . Gaflus Dotfo tript*.
iygio ,O re ciriato, Cauda squali fere.cum , Radio primo Spi-
nolb. ART. Syn. 3 j. Gadus Kabelja. It. Weflgoth. AfelluS major
vulgaris , Belgis Cabiliau. W ilX . F ifi. p. iöj. Molva , Mo-
rhua. JOHNST. Tab. IX. fig. 1.
(*) M u f Ichtbyol. p. ai. N. 58. A B .H e lv . IV. p. a«o,
N . 130. _ .
I. De e l . v i l . s t u k , N I 4