INHOUD VAN DIT STUK.
V I E R D E A F D E E L I N G .
D e V I S S CHEN.
I. Hoofdst. De Eïgenfcbappen der Vijfchen
in ’ t algemeen, door de nieuwfte Waarneemingen
opgebelderd. _ Bladz. I
II. Hoofdst. Derzelver Verdeeling en Rangfchik»
Icing: Naamen en Kenmerken der Geflagten. — 6 1
III. Hoofdst. Befchryving van ’/ Geflagt der
A alen ; waar in zo de gewotne Paalingen,
als de Konger-Aal en verfcheiderley Zee-Slangen
zyn begreepen '. ^ ' 8a
IV. Hoofdst. Befcbryving van 't Geflagt der
B lootruggen , tot welken de Beef-Aal of
Sidder-Vifch behoort. 107
V. Hoofdst. Befcbryving van ’ t Geflagt der
'SCHERFSTAARTEN. ------ 120
VI. H oofdst. Befchryving van ’ t Geflagt der
Z ée-W olven. ------- 1 24
V I I . H oofdst. Befcbryving van 't Geflagt der Smelten.
— 1— I29 VIII. Hoofdst. Befchryving van 't Geflagt der
* Sprey-V isschen. 135
IX. Hoofdst. Befchryving van V Geflagt der
ZWAARD-VlSSCHEN. I4O
X. H oofdst. Befchryving vaü V Geflagt der Schelvisduivelen.
146
XI. Hoofdst. Befcbryving van ’ t Geflagt der
Sterrekykeren. ------- 15 1
XII. Hoofdst. Befcbryving van 't Geflagt der
P ietermannen , waar in de Venynigheid van
derzelver Stekels tegengefproken wordt. 156
XIII. Hoofdst. Befchryving van U Geflagt der
K abel j'aauwen , waar in een Omftandig Be-
rigt van den Kabeljaauw-Vangft, en van de
bereiding tot Stökvifch en Labberdaan gegeven
en verder gefproken wordt van de Leng,
Kole , Schelvifeh , Steenbolk , Wyring,
Molenaar, Puit-Aal, enz. 164
X IV . Hoofdst. Befchryving van 't Geflagt der
Snotvisschen , tot welken de Zee-Leeurik-
ken en Vlinderviflchen, ah ook de Mag- o f
Kwab-Aal, behooren. 224