X.
H oofdstuk.
n,
Dracuncu-
lus.
Pitvifch.
Pl. LVIII,
F’S- *■
derfcheidt hem met de benaaming van gladde
Koekkoekvifch, die uit den blaauwen geelagtig is,
met de Kieuwendek zelen loven op den Kop. Deeze
heeft» volgens Petiver , blaauwagtige Vlakken.
Van de Gedalte kan men uit onze A fbeelding
oordeelen. De eerde en langde Rugvin
heeft 4 Beentjes of Straalen, de andere en
breedde 10: de Bordvinnen hebben ’er iB of
19; de Buikvinnen 5; de Aarsvin en Staart ieder
10 ; zynde de Aarsvin blaauw van Kleur.
De Navel is digter aan den Kop dan aan de
Staart geplaatd.
(2) Schelvis duivel ??iet de Straalen van de voor«
Jle Rugvin korter dan het Lyf.
Deeze fchynt het Draakje van Rcndeletius
én de Pitvifch der Nederlanderen te zyn , volgens
den Heer Gronovius , die ’er een zeer omdan-
dige Befchryving van geeft. Artedi hadt hem
voorgedeld onder den naam van Cottus , met
de ageerde Rugvin wie, en daar toe het Draakje
van G eenerus , een Soort van Araneus, be.
trokken. De kortheid van de voorde Rugvin
onderfcheidt hem meed van den voorgaanden,
DiN&iEUs merkt aau, dat men deezen te Gedut
en te Rome vindt,
(3)
(2) Callionymus Dorfalis prioris radiis Corpora fyreviori»
bus, Syji Nat. X, Uranolcopus Oflkulo primo Pinh® Dor-!
falis primas Unciali. Gron. Muf. I. N. 63, Cottus Pinu*
fecu,nda Dorfi alba. Art, Gen. 4,9. Sy«, 77.
(3 ) Schelvisduivel, met den Kop glad, over« iv.
langs rimpelig , de Kieuwendekzels op zyde A fdeel.
opengaande. Hooto.
In het Kabinet der Akademie van Stokholm S™K'
wordt dit Vifchje gevonden, dat uit Oodindie iniicut.
is overgebragc. Het heeft den Kop placagtig,Iul
van boven overlangs gerimpeld: de Onderkaak
een weinig langer: den Be^ ruuw : de Tong
domp. uirgerand: de Kieuwen-Openingen groot,
op Zyde: de voorde Dekzels met een dubbele
, de agterde met een enkele Doorn het
L y f zeer plat en Loodkleurig : de Navel in t
midden: de voorde Straal van de eerde Rug-
vin zeer kort en ver af daande: de Buikvinnen
zeer ver van elkander. Deeze fc h y n t z o Lm-
NjEüs aanmerkt , als een middelfoort te zyn
tuflehen den Schelvifchduivel , Sterrekyker en
Pieterman.
XI. H O O F D S T U K .
Befchryving van ’t Geflagt der Sterrekyker en,
die aangemerkt waren tot de Schelvisduivels
te behooren.
De Heer Gronovius merkt aan, dat ’e r ,
behalve de twee Soorten van Schelvisdui-
veis, in ’t voorgaande Hoofdduk aangehaald ea
be-
Naam.
( 5) Callionymiis Capite laevi longltudinaliter mgofo, Oper«
cu1,is latere apeiiendis. Syft. Nat. X.
I, Di e l . vil. Stuk. K 4 '