B E S C H R Y V I N G
D E R
d i e r e n .
V 1 E R D E A F D E E L I N G ,
D e V I S S C H E N .
I, H O Ö F D S T ü K .
Die E ig en scha p p en der Viffcben in t algemeen*
Hunne menigte in ’t Noorden. Bepaaling in on*
ze Provintiën omtrent den .Vifchvangft. Hunne
Voortteeling. Het Zwemmen. de Lugtblaas-
je s , Schubben, Kieuwen, Vinnen. De uiten
inwendige Gejlalte. De Zintuigen van de
Sm a a k , Reuk,Gehoor en Gezigt, in dezelven.
Alles door de nieuwjie Waarneemingen opge.
helderd.
^ §# :^ :# ^ n d e r de Dieren verdienen de Vis-
# * * *# fchen nier minder opmerking dan 4:o: ^ eenige anderen , in verfcheide
^ * * * # opzigten. Hoe eenvoudig ook
hunne Géftalte z y , voor ’tO o g ;
de Manier, op welke zy leeven en voortteelen,
maakt de Wysheid van den Schepper openbaar,
die hun niet zo zeer tot Vermaak, als tot Nut-
A tig- I. Deel. VII. Stuk.