228 B e s C H R Y V I N G V AN
IV. Onderkaak, wederzyds een langer kromme
A fdeel. Hondstand ftaat. De Lippen dekken de Tan-
XIV H oofd- den: de 0oSen zyQ groot> en een lang Els-
stük. vormig Baardje gaat wederzyds, aan den bo-
venften Ooghoek, tot het midden van den Kop
uit. Het L y f is langwerpig , met een naakte
Huid gedekt, en met Stippen o f Vlakjes, die
Yzerkleurig zyn, befprenkeld. De Navel bevindt
zig in ’t midden. De Rugvin heeft 34,
de Aars vin 2 6 Beentjes, die zagt en niet gedoomd
zyn. De Rugvin blyft overal byna van
de zelfde breedte, aan ’t agterend rond. De
Borftvinnen, die Ovaal zyn, hebben 15 der-
gelyke Straalen: de Buikvinnen ouder aan de
K e e l, die Elsvormig zyn, 2 ; de Staartvin,
die niet verdeeld is, heeft ’er i r , takkige; de
overige Beentjes zyn enkeld.
IV ' (4) Snotvifch met een enkele Straal [voeder-
vilnder*” boven de Oogen, de vwrjte Rugvin
vifch. met een Oog ver fier d.
Men geeft aan deezen, niet onaartig, den
naam van Vlinder - Vifch, om dat de Rugvin
zig niet alleen als de Vlerk van een Kapel vertoont,,
maar ook met een donkere Oogswyze
Vlak is getekend, gelyk in fommige Vlinders
dit
(4) Blennius radio llmplid fupra Oculos, Pinni Dorfali an-
teriore Ocello ornata. Muf. Ad. Fr. II. Blennius fulco inter
Oculos , Macula magna in pinni Dorfali. ART. Gen. 2 ff.
Syn. 44. Blennius Salviani & foxtaiTe et«in Bcllojiii. Wil a .
p. ijV. R.AJ. p. 72.