TV.
A fdeel.
L
H oofd.
stok.
Gehoor-Zeiiuv/
en.
Het Gezag egter van den beroemden W il .
l is, die verklaarde, dat de Viflchen geen Gehoorzenuwen
hebben, fcheen dat alles om ver
te flooten. Dit gaf den vermaarden Hoog-
leeraar P, C amper aanleiding, om naar het Her-
fengeftel en de Zenuwen, der gefchubde Vis-
fchen , een naauwkeurig onderzoek te doen.
In ’c Werk van Collins, dat zyn Wel Ed»
erkent niet gehad te hebben, zyn de Herfènen
van Haai jen en Rochen niet alleen, maar ook
van Kabeljaauwen, Karpers, Snoek en andere
gefchubde, als ook van Schol, Bot en verfcheï-
derley Platviflchen meer, in Plaat vertoond en
befchreeven. Ik vind daar in , nogthans, wel
van Gezigt- en Reuk-Zenuwen, maar niet het
minlte van Gehoor-Zenuwen gefproken (*): zo
dat de Heer Camper weinig dienft daar van gehad
zou hebben, en niet te minder nut gedaan
heeft, met dit Stuk op vafte voeten te
Rellen door zyne navorfchingen ( f ) .
Deeze Hoogleeraar vondt het Herfèn- en Ze-
nuwgeftel, in de Spilrondagtige Graatviffchen,
eenigermaate gelyk in ons Hoofd. Zyn Wel
Ed. heeft Kabeljaauwen, SchelvüTchen en Snoeken,
onderzogt, en in die allen een zeer duide-
lyke Gehoor-Zenuw ontdekt, welke tullchen
het vyfde en zesde Paar haaren oorfprong heeft,
en
(*) Collins Anatomy, Lond. i6%s. Tab. LX-LXVIII.
1 f f J Verhand, der Holl. Maatfchappy. VII. D. I. $t'
en zig , zeer aartig, in kleine Takjes ver-
fpreidt over het Beursje, waar in de Gehoor-
beentjes vervat zyn. Deeze Zenuwen zullen
het waarfchynlyk zyn , daar W il lo u g h b y ge-
dagten op hadt, dat zy Gehoor-Zenuwen waren,
die met veel fyne takjes in twee Klierag-
tige, naar Lil of Styfzel gelykende Lighaamen
verfpreid werden in de Rochen, hoewel zy ook
Takjes naar elders afgaven. ,, Deeze Lighaa-
„ men, zegt hy , raaken aan de Huid van die
„ Gaten, welke voorby de Oogen in dit gaut-
,, fche Geflagt worden gevonden; weshalve wy
,, die Gaten voor Oorgaten houden, en geecs-
zins twyfelen, of deeze Viflchen zyn met
„ Gehoor voorzien (*).”
De Heer G eo f fro y heeft het Gehoortuig
van den Roch zeer omftandig en naauwkeurig,
befchreeven en afgebeeld ( f ) . Hy vondt ’er
een Portaal in , een Doolhof en drie Kanaalen
of Gehoorbuizen , benevens verfcheide Ope-
ningen, die naar de Herfenen doorgaan. Ook
vondt h y , in ’c Portaal, een Lighaam van grootte
f f ) WlLl. Hifi. Pi/c. Oxon. i6t6. p. 70. Zo dett men
Op de rekening vair' dien Autheur niet ftetlën kan , te denken
, dat de Viflchen niet hooren; ’t Gezegde van Wil l is
is niet door hem aangehaald , maar door R.AY , van wien de
twee eerfte Boeken zyn. Aan den anderen kant fchynen die
ronde Lighamen , welken men in de Roch vindt, niet door
Ray befchreeven te zyn, maar door Willoughb y: want
het derde Boek, en de volgende, zyn van deezen laatften.
(I) Zie het V. De e l , der Uitgez. Verhand, als boven.
D 2
iv.
A fdeel.
I.
Hoofdstuk.
LD eel. VII. Stuk.