I!. zonden wordt met eenige Valkeniers. De Ko-
Afdeel. n-ng 5etaa{c hUn voor ieder graauwen Valk vy f
Hoofd- Ryksdaalders, voor een bonten tien en vyftien
stuk voor een witten. Het Schip, dat den i September
Vogel*
JagE met
den V alk.
des jaars 1754 te Koppenhagen aankwam
, bragt honderd-agt-en-veertig Valken
over, waar onder twaalf witte waren.
De witte Valken zyn niet alleen de fchoonften
maar ook keurlyk tot de Vogeljagt. De Valken
worden meeft gebruikt tot het vangen van Kraanvogelen
, Reigers en dergelyke groote Dieren,
of ook van Kraai jen en Aakfters , Veldhoenderen
, Patryzen, en zelfs van Haazen o f
ander Wild. In Perfie, zegt men , vangen de
Vorften en Grooten ook Harten door middel
van Valken o f dergelyke Roofvogelen. Van
ouds fchynt die Liefhebbery in Epropa groo-
ter geweeft te zyn dan tegenwoordig: hoewel
zy in Duitfchland nog veel plaats heeft, inzonderheid
op ’t Keizerlyk Slot Laxemburg by W eenen.
In de Nederlanden wordt ook, in de Plak-
kaaten op de Jagt, welken zyne Hoogheid in den
jaare 1750 vernieuwde, van het Vogel- o f Hoen-
vliegen melding*gemaakt, en ’tzelve , benevens
het Jaagen door middel van Honden, tot de
Weyery betrokken. Men telt ’ er de Patryzen ,
Faifanten, Korhoenderen, Zwaanen, Trapganzen,
Reigers, Scholferts o f Scholvaars en Kraanen, om
die reden, onder het vliegend Wild en Edel Gevogelte
, ’t welk niemand geoorlofd is te fchie-
ten o f te vangen in Holland en Weftvriesland,
noch
noch ook in ’c Land van Heusden, noch in Gelderland
; uitgezonderd de genen, die daar toe
bevoorregt z y n , en volgens de Plakkaaten. De
Jagt met den Vogel Haat voor de gekwalificeer-
den v ry , van den 1 September tot het laatft van
November (*).
De Valken zyn zeer roofzugtig en vallen
aan op al het Gedierte , waar op men ze ge.
leerd heeft aan te vallen ; pikkende hetzelve
in de eerfte plaats de Oogen uit, waar door het»
middelerwyl van den Valk naar den Grond ge-
dreeven of opgehouden in zyn loop, in de magt
der Honden komt, die ’t zelve den Jaager of Wey-
man aanbrengen. Ik zal van de manieren, op
welken men deeze Roofvogels daar toe afrigt,
hier niet in’t breede fpreeken; meldende alleen-
lyk , dat deeze Vogels ten dien einde gekaperd
worden, en metBellen aan dePooten voorzien, die
'er om vaft zyn gemaakt met een ftuk Leder; en
dat dé Vogelaar hun op de Hand o f op een Stok
draagt; waar op hyze , na dat een o f meer Vogelen
door' hun zyn neergeftooten, weder te rug lokt,
wenkt of roept. Ik zal ook geen gewag maa-
ken van de verfcheiderley Ziekten en Kwaa-
len der Valken , waar van Aldrovandus zo
breedvoerig fpreekt ; laatende zulks voor de
Valkenieren over ( f) .
De
(*) Zie de Ntderl. Jattrbceken van ’t Jaari7fo en
i j f i . en vergelyk het III. Stuk deezer Natuurljke
Biftorie, bladz. ó f, 66.
ff) Men kan omtrent dit alles nazien het H m s b v u d e .
J, P iu . IV» Stvk» tji
IV.
Hoofdstuk.