244 B e s c h r y v i n c
IJ. (8 ) Pappegaay met een lange Staart , groen
Afdeel.- van pieur f ge jgop i Hals en Wangen geel.
VIL
Hoofd- De gewoone naam van deezen is de Karolini-
vm* ^ar^ei i h°ewel men hem ook kleine groene
Curolinen- Pappegaay met eên lange Staart getytcld vindt.
f ,s' Hy is een weinig grooter dan een Merel o f zwar-
Karohnl*0 te Lyfter, hebbende een Staart van zes Duimen
lang. De kleur van ’t L y f is groen , doch. aan
den Kop van vooren, aan de randen der Wieken
, en onder aan de Pooten Oranje: het Ag-
terhoofd, de Keel en Hals van boven, bleekgeel:
de groote Slagpennen van boven uitwendig
aan den worrel geel, verder groen, aan de
tippen blaauwagtig : de Staartpennen groen.
De Bek is geelagtig ; de Voeten en Nagelen
witagtig Afchgraauw. Hy onthoudt zig in Gua-
jana, van waar hy in de Herfft vertrekt naar
Karolina en Virginie , zegt B risson , die ’er
een opgezetten Vogel van in ’t Kabinet van
K eahmor hadt, naar welken de Befchryving is
opgemaakt.
IX.
^Alexandri.
De ge*
kraag de.
QPy Pappegaay met een lange Staart, groen
van kleur , een roode Halskraag en Borfi,
de Keel zwart.
P i>
(8) Pfittacus macrourus viridis, Capife, Collo, Genis-
que lureis. Syft. Arxt. X. Pfittacus Carolinenfis. C a t e sb .
Car. 1. p. Xi. T. 11.
(9) Pfittacus macrourus viridis, Capite, Collo, Genis-
querubriSjGulä nigra ^Amoen.^datd.^. p.2j6.PfittacusCu*
bicularius, Cauda Cuneiformi , Digito interiore poffice
truncato, Hassel^ Hin. 235-. Pfittacus Javanicu*. Ost.
xg&WSii&ßeMm
V A M/ D E P A P Ï E C A A I JE N . 24.5
Pliniüs verhaalt, dat, op de Togt van Aie- jj#
xander den Grooten, de eerde Pappegaay, die Afdeel.
geheel groen was, met een Scharlaken-roode TTVJI*
, T , , . _ Hoofd-
Halskraag, gezien werdt. De tegenwoordige, sruï*.
die in Amerika op verfcheide plaatfen huïsveft,
js meed bekend geworden uit de Befchryving
van O l in a , van wien de Afbeelding van den
kleinen Pappegaay, welke men boven aan
op Tab. XIV. by Johnston vindt, en deezen
vry natuurlyk affehetd , ontleend is. Die
Schryver noemt hem Perrocello of Perrochetto,
welken naam ’er ook de Engdfchen zo wel als
de Italiaanen hedendaags aan geeven ; tetwyl
de Duitfchers hem groen-geele Pappegaay noemen.
In Sweeden geeft men ’er den naam vau
Javaanfche aan, om dat de Heer O ib e c k ’er
een medegebragt heeft van ’t Eiland Java, die
thans in ’t Kabinet der Akademie van Upfal bewaard
wordt. H a s se lq o is t , die hem ook in
Afrika gevonden heeft , noemt hem, Kamer-
Pappegaay, met eene Wigswyze Staart, de
binnenfte Klaauw van agteren geknot. B risson
heeft ’er den naam van gehaagde Parkiet
3an gegeven. E dwards noemt hem ( f ) Ring-
Parakeet. W illou ghb z verhaalt, volgens hem,
dat deeze de Pfittacus der Ouden en de eenigfte
was
If. 101. Pfittacus torquatus macrourus antiquorum,
W ill. Orn. 77. T. 16 f. 3. Pfittacus viridi* ex India O-
rientali. A lb. *Ay, 2. T. 18. Sc 3 T. 14 Pfittacus tor.
quatus macrourus antiquorum. A lbr. ,/ » . L. 11 c. 12,
R aJ. *Ay. 33. Perrocello. Olin. ^Ay. 24. T. 24.
(t) ^ y • VI. pag. 175. Tab. 292.
I. Dkki. 1y . Stuk, Q 3
%wm\
m m \
p i
S a
1 1
W : Xi I
m
'm J I
i.^81
Ü1S
1
Ä S l
jÉBH
■n I