IS
I f l
i p i I H
|S®8 l^st
K I
fe£i?
II.
AFDEEL.
IV.
H oofdstuk.
Zyne
Wind-Ey, benevens de doode Lighaamen van
een Lam, Haas en drie Kuikens van Veldhoenderen.
Dit N e ft, nu, was vierkant, twee Ellen
breed, met geene holligheid in ’t midden,
maar vlak en gelyk. Het Jong was byna vol-
walfen en tot vliegen bekwaam, hebbende de
gedaante van een Duiven-Valk of Sperwer, de
Rug bruin als de Leeuwrikdief en de zwaarte
byna van een Gans , met de Beenen tot de
Voeten toe gevederd, en een witten Ring of
Band om de Staart.
Waarfchynlyk zal het ’er zodanig een zyn ,
RoQfïugt. dien men in Noorwegen noemt Slag-Oern s
zynde een graauw gevlakte Berg-Arend, die,
zo de Heer Pontoppidans getuigt, zigop hoo-
ge plaatfen onthoudt, doodende niet alleen Haa-
zen, Schaapen , Lammeren en dergelyke klei,
ne Schepzelen, maar ook Pluimgedierte. Ja,
indien men het verhaal der Boeren gelooven
mag, zo valt hy fomwylen ook grooter Dieren
aan , en bemagtigtze door een byzondere
liftigheid. Z y zeggen, dat de Arend eerft
zyne Vleugelen in ’t Water nat maakt , en
dan dezelven bewentelt in Zand en Steen,
gruis; waarna, regt op bet Hert aanvliegen-
de , hy ’t zelve Zand in de Oogen flaat,
dat het blind wordt, en, in zyne woefte
loop, ligtelyk van een Rots o f Berg ter neder
fto r t, breekende den Hals , en wordende
dus den Adelaar ten buit. Even ’t zelfde zou
met de oude afgeüeeten Paarden, die men in ’t
wild
wild laat loopen, gebeuren. Dat deze Vogels
ook fomtyds joi ge Kinderen rooven, in Landen
, daar het Landvolk weinig dekzel en be-
fchutting heeft, is niet ongeloof baar. Zeker
Man badt den gemelden Biiïchop voor waarheid
verhaald, dat in den jaare 1737 , in het
Kerfpel Norderhough o f Ringerige. een twee-
jaarige Jongen, naakt op ’t Land kruipende,
terwyl zyne Ouders niet ver van daar aan ’c
werk waren, door eenen Arend, die ’er zyne
Klaauwen in floeg,tot groote droefheid en ont-
fteltenis der Ouderen, werdt weg gevoerd. An-
derson meldt,in zyne befchryving van Ysland^
een dergelyk Geval, ten opzigte van een Kind,
dat vier of v y f jaaren oud was ( f ) .
(4) Valk met geel Wafch , de Pooten Wollig,
het Lighaam bruin, de Staart wit met een
bruine punt.
Ik zal hier de befchryving doen van den A-
rend van Kanada, volgens de opgave van E d-
wards, die zegt , dat dezelve de gewoone
grootte heeft van de Arenden, dat is , als een
Kalkoenfe Haan. Hy is plat van Kruin, kort
van Hals, vol van Borft, en wel gefpierd van
Beenen, hebbende zeer lange en breede Vleugels
( t ) iSaturï. bon ^ o t te g e n . 11. Th.
ag. 169.
(4) Falco Ceraflava Pedibusque Lanatis, Corpore fm-
e o , Cauda alba apice fufco , Sy/ï. Nut. X«* Aquila Caudl
al ba. E ow . ^Ay. i . Tab . x.
1 . üsa* ,. IV . S m , I 4
IV.
Hoofd.
STUK.
IV .
Canadenjts.
Arend | vaa
K anada.