II, Bek en Nagelen zwart: de Pooten bruin. lijf
A fdeel, onthoudt zig in de Indiën.
VIL
Hoofd- ( 6 ) Pappegaay met een lange Staart, roodvari
— kleur, de Slag- en Staartpennen aan de tip-
Bot neus. Pm groen , de Wieken met een blaauwe Vlak.
Roode
Parkiet van Deeze die weinig meer grootte heeft dan de
Borneo. gewoone Parkiet, wordt zeer verkeerdelyk,
(gelyk alle de volgende langftaartige van L in-
naïüs ,) Kakatoe geheeten (*). De grootte naa-
melyk en de kleur wraakt zulks; gelyk ook de
Staart, op ver naa, de langteniet heeft van die
der Weftindifehe Raaven; hoewrel dezelve lang
genoeg is, naar reden van het Lighaam, om hem*
van de kortftaartigen, gelyk de gewoone Pap-
pegaaijen zyn , af te zonderen. E dwards heeft
hem derhalve de Scharlakenroode Pappegaay met'
een langere Staart, genoemd.
Brisson befchryft zulk eenen, die door den
Hoog Edelen Heer, G raaf van Bentink , aan
wylen den Heer Reaumur prefent gedaan was,
mit deszelfs Kabinet omftandig. De langte is
agt Duimen zes Liniën, de hoogte zes.Duimen
drie Liniën; de langte van de Staart vier
Duimen, zynde dezelve puntig. De Kleur i»
onder aan de Hals en Borlt bleeker rood, aan
den
(6) PfTtracus macrourus ruber, Remigibus Re&rici»
bufque apice viridibus, Alis macula coerulea; Syfl. Nat.
X. Pfittacus coccineus, Cauda longiore. Edw. Nty. 173,
Tab. 173.
(*) In het V. Deel der TJhgszogt» p^erhandtlingm,
bladz. 167, 168,
IL
Afdeel;
VII.
Hoofdi
STUK;
den rand der Vederen geel; de Slagpennen met
groene tippen , drie diglt aan ’t L y f blaauw;
de Staartpennen vüilrood, boven op aan de tippen,
gelyk ook de buitenfte, -wederzyds, aan
de bovenkant, groenagtigi De kaale Huid om
de Oogen, en aan den wortel van de Bovenkaak,
is bruin: de. Bek Oranjekleur, de Pooten en Nagelen
zwart. Men vindt hem in Ooftindi^, op
’t Eiland Borneo.
( 7) Pappegaay met een lange Staart, geel van vit.
kleur, de Dekvederen der Wieken groen, de SolftnUlih
Staart gevorkt. Geele ,
Parkiet van
Albin geeft een figuur van deezen, dieliegtAngola'
gekleurd is , en de Afbeelding van F risch is
niet genoegzaam naauwkeurig. Men noemt hem
de geele of kleine Parkiet van Angola, en, inderdaad,
de grootte is niet meer dan die van een
Tortelduif, maar de Staart heeft eene langte van
omttent zes Duimen* De geheele Vogel is O«
ranje-geel, van boven met groenagtige vlakken
gefprenkeld; de Huid rondom de Oogen, de
Zyden en Beenen, rood; de Staartpennen geel-
3gtig groen, de buitenfte een weinig blaauw
van boven. Hy onthoudt zig in Angola en
Guinée.
(8) Papi
Bijt;
j.: 4! '■
m i
(7) Pfittacus macrourus luteus, Alanlm te<Sricibiis vf-
fidibus, Cauda forficata. Syfl, Nat. X. Pfittacus Angd-
lienfis. A lb. 3. p. 13, T. 13.
J’Dkel IV, Stuk, Q 2