Jï.
Afdeel.
VI.
H oofdstuk.
Kenmer
ken.
212 E e s CHR Y V I N- C V AN
duitfche Naam van K laauwier niet onaardig’ is
toegepafl. Immers veelen derzelven hebben den
LatynfGhen Naam, waarfchynlyk, van het ver-
fcheuren der Vogelen, daar zy zeer wreedelyk
mede te werk gaan; even of zy vermaak hadden
in dezelven levendig van elkander te plukken:
weshalve men ’e r , in ’t Engelfch, ook
den naam aan geeft van Slagter of Slag-
ter-Vogel, tbe Butcber-Bird, en in ’t Franfch,
aan fommigen, dien van Ecorcbeur o f Vilder. In
’t Hoogduitfch noemt men ze fomtyds Wurg-
Engsl of Tborntraber; dewylmenwil, dat zy
op de Doornhaagen gaan zitten, en de Vogeltjes
eerft worgen , doorze met den Hals om
de Doornen te draaijen , en dan van elkander
plukken. Ook is ’er de naam van Neunthoder
aan gegeven geweefl:; om dat men meende, dat
z y , ieder dag, wel negen Vogelen om ’t leven
bragten. Hunne gelykheid in gedaante aan een
Aakfter, heeft ’er in ’t Franfch den naam aan
doen geeven van Pie-Griéche, o f gryze Aakfter,
wegens de Afchgraauwe kleur aan de zyden van
’t L y f; weshalve men den gemeenften ook La-
, nius Cinereus genoemd vindt.
. De Kenmerken z y n , .volgens L inileus , een
taamelyk regte Bek, wederzyds naar de punt
toe meteen Tandje-, aan den wortel naakt; de
Tong ingefcheurd. Brisson ze gt, dat zy vier
Vingeren hebben, drie voor, één agter, onge-
vliesd en van elkander afgezonderd: de Pooten,
tot aan de Schenkels toe, gevederd, den Bek
" regt,
© E K l a a ü w . I E R E N . 21 3
regt, van boven verhevenrond, aan den wortel
zo dik als breed ; de Bovenkaak naby de punt
wederzyds uitgerand, en aan' het end haakig
omgekromd.
' H y , die deeze Vogelen, onder den laatflge-
melden Geflagtnaam, in ’t Franlch voorltelt,heeft
dezelven, wegens ’t .getal der Vingeren en
de geflalte van den Bek, met de Lylters in een
zelfden Rang geplaatfl. Zyn Geflagt bevat zes
cn-twintig Soorten, waar van de meeften uit-
heemfchen zyn , en hy heeft vier Plaaten met
Afbeeldingen derzelven gevuld. L innaecs geeft
tien Soorten van Klaauwieren op, als volgt.
( i ) Klaauwier met eene Wigvormige Staart,
den Kop gekuifd, het Lyf rosagtig, van
onderen Goud-geel en bruin gegolfd.
Onder den naam van rosfe gekuif de Klaauwier
wordt deeze Vogel, ‘die in Bengale huisvelt-,
door E dwards afgebeeld en befchreeven. De
Inwooners noemen hem aldaar Churab. Zyn
grootte is, gelyk die der meefte Soorten van
dit .Geflagt, als een Leeurik, de langte van
het end des Beks tot aan het uiterfte van de
Staart zes en' een half Duim: ’ dje van den Bek
zeven en'een halve Linie, die van deStaart
twee Duim agt Liniën, en van dep middelften
Vinger, met den Nagel, zeven Liniën. De
kleur
( i ) Lanius, Cauda cuneiformi, Capire criftato, Cor-
pore rufefcente , fubius fulvp fufcoque unclulato Sytf,
X. Lanius fulvus criftaius. Edw. yq. T. yq, *
J. P eei. IV. Stuk, O 3
IT.
Afdeel.
VI.
Hoofd- =
stuk;
Soorten.
I.
Lanius
criftatvs. ■
Gekuifde
Klaauwier,