II.
A fdeel.
I. Hoofd-
5TÜK?
„ Bergs neergelaten, door zes Man, die het
„ Touw‘vad houden, dat men, om door dc
„ lchuuring niet te breeken, over een dik blok
,, Houts laat glyden. Voorts is ’er nog een
,, dun Touw aan zyn L y f vad, waar mede hy
„ een teken geeft, of men hem verder neder-
„ laaten, dil laaten hangen o f weder óphaalen
„ moet. Hy is , middelerwyl, in groot ge-
„ vaar, wegens de Steenen , die, door het
„ Touw los gerukt zynde, van den Berg af-
?, vallen; waar tegen hy wel een dikke Wolli-
„ ge Muts op ’t Hoofd heeft; doch als de Stee-
„ nen, die ’er afvallen, zeer groot zyn, dan
„ kolt het hem dikwils zyn Leven. Ook be-
,, veelen de meeden, als zy op die wyze zul-
„ lèn nederdaalen, hunne Ziel in Gods han-,
,, den. Het Werk z e l f , hoe moeijelyk ook
5, voor onbedreevenen, die door het draaijen
9, van het Touw zwindelig w,orden, is maar een
3, Spel voor fommigen, die zig in het Touw
,, kondig weeten te zwenken, en, door het doo*
s, ten met hunne Voeten o f met den Stok, te
3, komen waar ’t hun behaagt; ja zelfs de Vo-
„ gels, zo als zy in het Touw zitten, in de
,, Vlugt te vangen.
„ Wanneer zulk een Vogelaar een plaats
3, vindt , onder den overhangende Bergtop,
?, daar een vlakke Rots is gelyk een Vloer of
,, Bank, zo weet h y , en dit is de grootde
„ Kond, zig binnenwaards te fmyten, en daar
« zig met de Voeten vad te houden, tot dat
» hy
„ hy op de Beenen daat. Dan zig los gemaakt II. i
,, hebbende van het dikke Touw, maakt hy het- Afdeel.
„ zelve aan een Steen vad , op dat het niet zou ? HoOFDr
• STUK,
„ kunnen weg glippen, en in de holte van den
,, Berg rond gaande , vangt en doodt hy de
,, Vogelen, ’t zy met de Handen, of met zyn
„ Stok, op de voorheen gemelde wyze. Als
„ hy ’er genoeg heeft, bindt hyze te famen aan
„ het dunne Touw en geeft een teken, om ’t
,, zelve op te haaien. Dus arbeidt hy den ge-
„ heelen dag, indien ’er genoegzaame Voor-
„ raad is in het Hol , en , ’er weder uit
,, willende, maakt hy zig aan het dikke Touw
„ vad , als te vooren ^geevende een nieuw te-
„ ken om hem op te haaien, of klimmende
,, zelfs fomtyds wel by het Touw o p , wan-
„ neer hy nog een deel Vogelen, om zynen
,, Middel gebonden, met zig boven brengt.
,, ’t Gebeurt fomwylen, dattotdeezen Vangd
„ geen Menfchen genoeg by der hand zyn, om
,, het dikke Touw vad te houden: dan daat de
„ Vogelaar een Paal fchuins in. den Grond en
„ maakt daar aan het end vad, laatende zig by
„ het Touw neder. Sommige Bergen, in te-
„ gendeel, zyn zo gelegen, dat men van ’t Land
,, bekwaamelyk binnen de?:clven komen kan,
„ en dan is de Vogel vangd, in derzelver Klo-
„ ven, zeer gemakkelyk. Men vindt, weder-
„ om,. Klippen onder ’t Land, die wel hon«
,, derd Vademen boven ’t Water uitdeeken,
,, waar op en binnen te komen het even zq ggr
L Rïei. lV. Stuk A j ,, Vaaf»