3Ï.
Afdeel,
XXL
Hoofd.
stuk.
het L y f ongevaar vyf Duimen lang. Op den
Kop heeft hy een fierlyke K uif, fainengefleld
uit een dubbele ry van Veertjes, over de twee
Duimen lang, die zig uitftrekt van den wortel
des Bovenkaaks tot beneden het Agterhoofd,
en dus niet overdwars Raat maar overlangs.
Deeze Veertjes zyn ros mfet zwarte tippen.
Voor ’t overige is de Kop , Keel, Hals en Borft,
Wynagtig-grys. De kleur van ’t L y f is boven
zwartagtig bruin, met vuil rosagtig wit gemengeld;
van onderen rosagtig wit; het bovenlte
van de Rug grys; de Staartpennen, die maar
tien in getal zyn , zwartagtig, met een breede
witte dwarsftreep, in ’t midden, gebandeerd,
welke z ig , als de Staart uitgefpreid is, boogs-
wyze vertoont. De Bek is zwartagtig, maar
aan den grondfteun Vleelèhkleur; de Pootenen
Nagelen donker-bruin.
A ldrovandus , begeerig om te weeten, door
welk middel deeze Vogel zyne Kuif of Kam
kan opzetten en laaten vallen, heeft een Soort
van Huidfpier ontdekt, die, naar agteren ge-
trokken zynde, heteerfte, en', naar vooren ge*
trokken, het andere verrigt. Het opzetten ge-
fchiedt wanneer hy verfchrikt, gelyk in de Kemp*
haanen. Men kan hem tam maaken, en laaten loo-
pen in een Schuur o f op een Koorn-zolder, alwaar
hy veel Ongedierte vernielt, of houden hem voor
pleizier in een Woonvertrek, daar hy zyne Wieken
uitfpreidt voor het Vuur, dewyl hy kleums
is ,, en zeer aardig fpeelc met zyne Kam of Kuif.
Hy vangt niet alleen Vliegen, zegt men, en n.
Spinnekoppen, maar zelfs Muizen. Ook wil- A f d e e l ,
len fommigen, dat hy den Regen voorfpellen
zou door zyn Iteenen , gelyk de groene SÏUK.
Specht. '
De Hoppen vindt men, in de Israëlitifche e rui
W e t , geteld onder het Gevogelte , dat men
niet mogt eeten. In de Herfft worden zy by
uitftek v e t, en dan agten de Jaagers of Vo-
gelaars hun beter, zelfs, dan de Kwartelen;
mids ’er de Koppen, tetwyl zy nog warm zyn ,
worden afgefneeden: anders zou het Vlcefch te
flerk zyn van reuk. In Italië worden zy mede
ter Markt gebragt en verkogt tot Spyze.
Tegen ’t Kolyk wordt het e eten van deezen Vog
e l, o f de Soupe daar van gekookt, aange-
preezen.
(o) Hoppe met twee zeer lange Staartpennen,
v J r r Paradijea.
Het Geflagt van Promerops, by den Heer Paradys-
B risson, heeft dien naam gekreegen van den
Heer R eaumur. Het bevat v y f Soorten, waar
van de derde die gene is , welke van L injsleus
hier bedoeld wordt, naamelyk dat Vogeltje, t
welk S eba genoemd heeft, zeer aardige, gekuifde
, Ooftindifche Paradysvogel, en K le in Upu-
pa Manucodiata of Paradys-Hoppe. M oehring betrekt
eenigen deezer Paradysvogelen tot zyn agt*
. tien-
(2) Upupa Re&ricibus duabus longifiimis. Syfi.Nat. X.
Avis Paradifxaca Manucodiata criftata Örieatalis. Se».
Mits. I. p. 40. T. 30. f. 5.
I, Deh. ÏV, Sivk. D d 2