Ï T .
Afdeel.
W.
Hoofd?
'stuk.
ÏOÜ
De Schenkels en Vingeren waren bedekt me£
fwarte Schubben.
Deeze Dieren (zegt FEüiLLéE) houden doorgaans
huis op de Bergen, alwaar zy genoegzaam
Voedzel vinden, komende niet aan den
Oever dan in het Regen-Saizoen, ’ t welk de
Winter is in die Gswelten t want dan zyn
deze Bergen ten eenemaal met Sneeuw bedekt
, en overzulks doet de Koude hun van
daar verhuizen. Men zoude zulks onder de
verzengde Lugtftreek naauwlyks verwagt hebben.
Z y vinden, ondertuflehen, aan den Oever
der Zee maar weinig Voedzel , uitgenomen,
wanneer door een Stormwind eenige
grooteViflchendaar op gefmeeten worden. Dit
doet hun daar niet lang verblyven: zy komen
?er cremeenlyk tegen den avond en keeren s
morgens weder te rug.
tie t is derhalve zeer waarfchynlyk, dat zulk
een Vogel in Zuid-Amerika gevonden worde,:
hoewel de Heer L innjEüs daar aan fchynt cc
twyfelen, wanneer hy z e g t ; dat het een zeld-
zaaine Vogel is op Aarde, hen onbekend, die,
zo verhaald wordt , in Chili buisveften zoude.
Immers de Heer R a t was hier van, ten zynen
tyde 9 ook reeds verzekerd geworden door de
Slagpennen, welken zeker Kapitein, die door
de Straat van Magellaan in de groote Zuid-
Zee gevaren hadt, mede ’t huis bragt, en
welken, zo de Heer S loane hem verzekerde s
jgder lang waren twee Voeten en vier Duimen;
?yn°
zynde de Schaft, o f het pypagtige deel, vyf en
drie vierde Duim lang, byna anderhalf Duim in
den omtrek, aan de eene zyde een weinig hol,
aan de andere verheven rond, van kleur geheel
bruin o f donker , byna een Lootzwaar. Dc Vogel
zelf werd door de Matroozen^ wegens zyn
kaaien Kop, voor een Kalkoen gehouden en
het Vleefch dienvolgens gegeten zonder eenig
nadeel. Men wierdt hem, op een Klip zittende,
aan den Oever van Chili, omtrent de 33
Graaden breedte, gewaar, en, na dat hy met
een Kogel dood gefchooten was, Rondt men
verbaafd over zyne grootte; dewyl de Wieken,
uitgefpreid, dertien Voeten vlugts hadden
( I ) . De Spanjaarden , die dat Land bewoonden
, gevraagd zynde, welk een Vogel dit mog-
te zyn; zeiden, dat hy Cuntur genoemd werd,
en dat zy ’er zeer bevreefd voor waren, ten op-
zigte van hunne Kinderen, dat dezelven ’er
niet door weggevoerd en verfcheurd, o f hun
eenig ander nadeel door; die Roofdieren toe*
gebragt werde.
De Heer B risson geeft dan aan den Vogel,
welkende Spanjaarden Condor, de Peruviaanen
Cuntur
(f) Dit komt taamelyk overeen met de Maat , welke
Pater Feuillce aangaande de uitgeftrektheid der Vlerkenvanden
Cuntur of Condor opgeeft; en nog nader de
Jarigte der Slagpennen; wanneer men agt geeft op het
verfchil der Paryflche en Engelfche Voeten, die waarfchynlyk
by den een en den ander tot de Aftneetingen gebruikt
zyn: want 2 Voet, 2 Duim Paryflche, is juift, ongevaar,
? Voet 4 Duim Engelfche Maar,
1, Dkii, IV. Stvil’ G 4
\ III.
Hoofdstuk.