88 R a n g s c h i k k i n g
6 1. A nasx. Nar es ovales. Dentes lamelloß.
JI.Hoofd^
STVK*
<5 2 . Mergus. N ares ovales. Dentes fubulati.
64, Procellaria. Nares in cylindrum connatoe,
$5- Diomedea. Nares fubcylindricæ, difiantes.
p6. Pelecanus. Nares lineares. Fades mda. Pedes
Digitis omnibus palmatis.
* * Roftro apice fimplici.
<57. Phaethon. Roflrum cultrato-fubulatum, Fait-
ce ampliore. Pedes Digitis quatuor anticis,
63. Alca. Roflrum transverfe fafliatym. Pedes
absque poftico.
{58. Columbus. Roflrumfubulatum Capite longius,
Pedes pone (Equilibrium.
69. Larus. Roflrum fubtus, pone apicem, gibbum,
70. Sterna. Roflrum fubulatum.
71. Rhyncops. Roflri maxilla fuperior brevior,
P R A L L Æ.
Roftro magno, Capite longiore.
72. Phoenicopterus. Roflrim infraiïum, àeniu
culatum• Pedes palmati.
d e r V o g e l e n . ©9
<5t. De Eend. Ovaale Neusgaten; de Tanden n,
als plaatjes. Afdeel.
62. De Zaagbek. Ovaale Neusgaten: de Tan- P 'Hoofd-
den Elsvormig.
64. De Onweersvogel. Neusgaten tot een
Cylinder famengegroeid.
65. De Diomedes-Vogel. De Neusgaten omtrent
Cylindrifch, van elkander af ftaande,
66. De Kropgans. Streepswyze Neusgaten:
het Aangezigt kaal: de Vingeren der Pootten
altemaal met een Vlies lamengehegt.
* * De Bek aan de punt niet genageld.
67. De Keerkringvogel. Een Meswyze Eli*
vormige Bek, met een wyde gaaping, en
yier voor-Vingeren.
<53. De Pappegaayduiker. Een Bek met dwarfe
banden: geen agter-Vjnger aan de Pooten.
<58. De Duiker. Een Elswyze B ek , langer
dan de Kop: de Pooten agterlyker dan ’t
punt van Evenwigt des Lighaams.
69. De Meeuw. De Bek van onderen, agter
zyn punt, gebult. IjfjijfBjjHH
70. De Stern. Een Elsvormige Bek.
71. De V erkeerdsnavel. Het bovenfteKaa-
kebeen korter dan het onderfte.
S T E L T L O O P E R S .
f Met een grooten Bek, die langer is dan de
Kop.
72. De Flammingo. Een geknakte Bek, die
getand is; de Voeten gewebd.
1 .Deel. IV.Stu*. F 5 73.