V.
Hoofdstuk.
Keatngrken.
Sporten.
cene, voor op den Kop , Vederbosjes, als Qo-
ren uitfteekende, heeft, het andere niet.
Zy hebben altemaal zeer wyde Oorgaten,
zegt h y , met een Klapvlies van de Huid overdekt.
De Kop is dik, rond, en gelykt veel naar
dien van een Kat. De Kring der Oogen be-
ftaat uit Vederen, die gebaard zyn met Pluimpjes
van elkander afgezonderd. Deeze Vederen
komen van de Oogen, als een algemeen middelpunt
a f, (trekken zig in ’t ronde uit', en maa-
ken ter wederzyde van den Kop een Kring,
wiens omtrek door ftyve gekrulde Pluimen is
bepaald. De buitenlte Vinger kan agterwaards
draaijen, en doet dan den dienlt van agter-Vin-
ger; weshalve men hun gemeenlyk tweeagter-
Vingeren toefchryft. U innveus geeft voor Kenmerken
op, dat de Bek haakswyze is, (zonder
Wafch,) aan den grondfteun hedekt mef
Borftelagtige Vederen: de Kop dik, de Ooren
en Oogen groot; de Tong in twee-en gefplee-
ten.
Alle deeze Vogelen worden van hem begree-
pen onder den Qellagtnaam van Strix, die van.
het yzelyk fchor Geluid, dat zy maaken, af-
komfiig fchynt te zyn , zo O vidius wil (*),
B risson heeft de genen, die de gemelde Vederbosjes
op den Kop hebben, geplaatfl: in ’t
Qeflagt der Afiones o f Oor-Uilen, in ’t Franfch
Hit
(*) Bfl Mis Stri^ibus nemen, fed nominis hujus
Canja, qnod bmqnda Jltidere No(ie folent, Libr. 6. Faft.
Hibou, in ’t Neclerduitfch Schuifuit: de anderen j j .
in ’t Geflagt der Striges, in ’t Franfch Chat- Afdeel.
buant, in ’tNederduitfchifiaf-Uf/ira; wantdee- hoofd-
ze gelyken meelt naar een Kat. L innasus , eg- stuk.
ter, maakt ook een onderfcheiding tulfchen de
ge-oorde of Hoorn-Uilen en ongehoornde, geeven-
de van de eerden v y f, van de anderen zes Soorten
o p , als volgt.
( 1 ) Uil met een geboornden Kop, het Ligbaam
TOS. Schuifuit.
Men vindt deezen in ’t algemeen by de Schry-
vers voorgelteld onder den naam van Bubo, die,
zo wel als ’t Franfch Hibou, het Hoogduitfche
Hubuy o f Hubu, het Engelfch Oule en ’t Ne-
derduitfche Uil, van het getier dat deeze Vogels
maaken, even als Kievit en Koekkoek van
hun Geroep, fchynt geformeerd te zyn. De
Hebreen noemden ze Kos, de Grieken Byas;
doch in die beide Taaien zyn verfcheiderley
Soorten van Uilen bekend geweelt, naar hunne
uitwendige gedaante. De gehoornde of Oor-
Uilen, in ’t algemeen, worden in ’t Franfch
Duc of Hertog geheten, en deeze Soort, dien
wy Schuifuit noemen, voert den naam van grand,
Jpuc of grooten Hertog.
Deeze, die wegens zyne grootte de eerde Gcitalt®.
plaats
(l) Strix Capite Auriculato Corporo rafo. F«»» Sttec.
Bubo Bell. 2;. a. Gesn. 234. Aldr.
Ornitb. Libr. VIII. Cap. 2. Will. Ornitbol. 61« ALbin*
II. Tab. 9. Frisch. Tab. 93.
L P k». IV. Stuk., M 4