ÏL
A fdeel.
VIII.
Hoofdstuk.
Naam.
Kenmerken.
gewoon. Klein verzekert, dat hy ’er zes o f
agt gehad had, ieder van kleur eenigermaate
verfchiliende. De Vederagtige T o n g , aan welke
in de Geneeskunde veel kragt wordt toege-
fchreeven, zal ook van een byzonder gebruik
zyn voor deezen monftreuzen Vogel.
I X . H O O F D S T U K .
Befchryving van 't Geflagt der Rhinoceros-
V o ge len: bevattende ook den Tweehoorni*
gen, gemeenlyk Calao genaamd; zo den Mo-
lukkifchen , als dien van de Philippynjcbe
Eilanden en den Afrikaanfchen; benevens de
ongehoornde Calaoms van Senegal.
LInn-eus geeft den Griekfchen Naam van
Buceros, of Koehoorn, aan een Geflagt van
Vogelen , ’t welk niet minder zonderling is ten
opzigt van de gedaante van den Bek, met een
Soort van Hoorn gewapend , die ’er .ons den
naam aan doet geeven van Rhinoceros- of Hoorn-
neus Vogel; als had dezelve een Hoorn op de
Neus. B risson geeft ’er, in’t Latyn, den naam van
Hydrocorax óf Water-Raave aan; omdatzyzig
op Wateragtige plaatfen onthouden , en in ’t
Franfch dien van Calao, welken dit flag van
Vogels, zegt h y , in de Indiën voeren.
De Kenmerken, waar in zy van de Tou-
kans verfchillen, zyn , volgens hem; dat de Calao
drie voor- en één agter-Vinger heeft, zynde
de
de middelde der voor-Vingeren , voor een ge- ^
deelte, met de zydelingfe famengehegt. Voorts Afdeel.
merkt hy aan, dat deszelfs Bek dik is , Zeis- IX.
fenswyze, en als een Zaag getand. L inn,eos
zegt, alleenlyk: de Bek is verhevenrond, Mes*
w y z e , groot: doch voegt ’er by : het Bekkeneel
op ’t Voorhoofd naakt, Beenagtig gebult:
de Neusgaten zyn in ’t grondftuk van den Bek:
de Tong is fcherp en kort.
Van den Heer Brisson, naamelyk, worden, Soorten,
in dit Geflagt, ook Vogelen begreepen, die
op de Neus niet gehoornd z y n : zo dat hy zes
Soorten heeft van Calao’s , waar onder de twee
van L innjEüs vervat zyn , gelyk wy zien zullen.
( 1 ) Rhinoceros-Vogel met een beenig plat Voor- j
hoofd, voorwaards tweeboornig. TVeehóor-
De Vogel, waar van Brisson , onder den phkxxill.
naam van Calao, de nevensgaande Afbeelding && 3*
geeft, is door Bontius reeds befchreeven en
taamelyk wel vertoond, onder den naam van
Jndiaanfche Raaf. C lusius hadt’er ook, onder
den naam van Zee-Raaf, of Alcatraz Oviedi,
van gefproken, en den Kop afgebeeld. M oeh-
ring geeft ’er den naam van CaryocataRes o f
Nootenkraaker aan; miflchien , om dat hy op
de Molukkifche Eilanden, alwaar zyne woonplaats
is, volgens Bontius; meeftal van Muskaat
(1) Buceros, Fronte ofleaplani , antrorfumbieorni.^Am.
IV. p. iy j . Calao. Petiv, Gazephyl. 43. T. 28. £
6. &c T. 31. f. i . Will. Orn. T. 17. f. 1.
I. Deki, IV. Smit.