330 B e s c h r y v i n g
lf (O Scharlaar die blaauwis, met eenroode Rug»
Afdeel. fa Slagpennen zwcfrt.
XII
HffloFb. T e vooren hack L inn^üs deezen Vogel be-
^ VK- trokken tot de Raaven; de Ouden noemden hem
c J r< *h s . bla auw e K ra a y > doch de Algemeene naam is
Duitfche Garnilus Argentoratenfis » o f Straatsbuigfche
Fsppegaay. Gaay_ jy{en geef t e r , omtrent die Stad, den
f ig r$, naam van R o lle r aan, en daar van leidt Brisson
den naam af van Rollier, dien hy geeft aan een
Geflagt van Vogelen, waar van de Kenmerken
z y n , de Borftelhairtjes agterwaärds omgekromd,
laatende de Neusgaten bloot. De Engelfchen
noemen hem ook Roller, de Svveeden Spaan-
fche Kraay o f blaauwe Kraay, de Duitfcheis
Hout- of Bofch-Kraay, Galgen-Regel, Mandel-
Krahe en Bircb-Heher. De Zee-Aakfter van A l-
drovandus fchynt ook tot deezen tebehooren,
hoewel de kleur verfchillende is , zegt Ray.
W y zagen hier voor , hoe deeze Gaaijen
Trekvogelen zyn , die tegen den Zomer uit A-
frika overkomen , en in de Herfft weder uit
Europa verhuizen (*). Dit neemt egter niet
weg, dat zy ’s Winters wel eens kunnen over-
blyven, in de Zuidelyke deelen; doch in de
Noor- 1
(1) Corac'as coerulea, Dorfo rubro, Rernigibus nigris.
Syfl. Nat. X.Gen.49. Corvus Dorfo fanguineo, Rernigibus
nigris, Re£tricibus viridibus. Faun. Suec. 73. Cornix
coerulea. G esn, ^->>,355. Aldr. Ornith. L. 12. c. i*.
& 5. W i l l . Orn. 8y. T. 20. Garnilus Argemorateßßs.
R aj. iXv, 41. Ëdw. 109. T. 109.
{*) Zie biadz. 20, hier voor,
XII.
Hoofd.
stuk,
V AN D E SCHARLAAREN. 33*
Noordelyke zyn zy niet menigvuldig en zelfs ^
in Vrankryk zeldzaam. Hunne Spyze beitaat
meeft in Torren of andere Infekten, maar ten
tyde van den Oogft eeten zy ook wel Graanen
en Bopmvrugten, gelyk de Vlaamfche Gaaijen,
waar mede zy van fommigen verward wor-
De Duitfche Pappegaaijen zyn niet minder
fchoon van kleur, dan die, en, zo zy als Eu-
ropifche mogen aangemerkt worden, mderdaa
de aanzienlykften van ons Wereldsdeel. In
grootte verfchillen zy ook zeer weinig van de
Gaaijen. Van boven is de kleur bleek-vaal,
van onderen Zeegroenagtig blaauw, de zyde-
lingfe Staartpenneu boven op denker groen,
onder aan Zee groen met bleek-blaauw bepaald,
de tippen zwart: de Slagpennen zwartagtig,
met blaauw gerand i de Pooten vuil-geel, de
Nagelen zwartagtig gelyk ook de Bek, doch
deeze is aan k grondftuk eenigermaate geelaatig.
(2) Scharlaar, die blaauw is» de Slagpennen
V uitwaar ds geel gerand.
Deeze is uit de Verzameling van Afrikaan-
fche Dieren , welke de Hoog-geleerde Heer
Prof. J. Burmannus heeft, door den Heer
L innalus, als de tweede Soort van Caracias,
in
(2) Coracias coerulea, Rernigibus margine exteriorela>
leis. Syft. Ndt • X.
1.DEE1. IV. Stuk.
II.
Caffr*.
Kaffer,
m
Wm
$%ÈÊÊiÈÏ
U m
1
cSSII
im
M