Ij. „ de Wormen , die het Hooy-Gewas vernielen,
Afdeel, eet ook de Koppen van Kikvorfchen en
XI. Moffelen” . Om deeze laatllen, die de KraaiÏJonFD
” , . .
stuk. jen met den Bek met openen kunnen, open
Bonte- te krygen, wil men, dat zy ’er mede om hoog
Kraay. vliegen, en de Moffelen op de Klippen te barken
laaten vallen. Ook wordt gezegd, dat zy,
wanneer iemand uit Schieten gaat, de andere
Vogelen waarlchouwen door hun Gefchreeuw. ’
Deeze beide zaaken kunnen waar z yn , en niettemin
gefchieden zonder eenig overleg of oogmerk
van den Vogel.
Kraay van De grootte is omtrent als die van den gewoo-
famaika. flen zwarten Kraay, en,van fgelyke grootte is
ook de Kraay van Jamaika, welken de Heer
Brisson, als zyne vyfde Soort van Raaven,
op deezen volgen laat, by Ra jus genaamd Cornix
nigra garrula, en by K l e in ', de zwarte klappende
Kraay van Rajus, met wyde Neusgaten.
Deeze is geheel zwart en verfchik van de Eu-
ropifche Kraaijen naauwlyks dan door zyn Geluid,
It welk geheel anders is. Hy onthoudt
zig meeftin de Bergagtige deelen van 't Noor-
delykfte de’s Eilands , leevende van Befiën en
Torren. Hyfnatert geduurig, als de Aakfters,
weshalve de Engelfchen op Jamaika hem den
naam geeven van gabbeling of chattering Crow,
en, wegens zyn loopen in de Kakau-Plantagiën,
miffehien , dien van Cacao-Walk.
Men kan de Bonte-Kraaijen, en de zwarten
zelfs, jong gevangen zynde, in Huis opbrengen
v n d e R a a v e n . 3Q9
gen en dan zullen zy nooit hun Hok verlaaten,
Tndien hun maar geen Spyze ontbreekt. ' De
Ouden zyn zeer flim, en naauwlyks levendig te
bekomen.
(5). Raaf die bruin is, met bet Agterboofd
grys, bet Voorhoofd, de Wieken en Staart,
zwart,
In *t Franfch wordt de naam van Cboucas, m
| Engelfch die van Daw of Jack-Daw gegeven
aan een Vogel, die van ons Kaam) genoemd
wordt, in Duitfchland Tul of Tbule,
Dole en Doel. De Hebreen noemden hem Ar
napha, de Grieken Lukos of W o lf, wegens zyn
verflindende of liever Diefagtigen aart; weshalve
hy ook, in ’t Latyn, Lupus genoemd wordt,
en Monedula, zo fommigen willen , om dat hy,
Geld kunnende vinden, hetzelve wegneemt en
fchuil {leekt. De Turken noemen hem Tfcbau-
ka, de Spaanfchen Graja, de Switzers Giaac-
ke (miffehien van Gracculus') en de Italiaanen
Ciagula, Tatula, enz.
Om kort te gaan , deeze Vogel heeft een
groote verfcheidenheid van Naamen ; ’t welk
daar .van daan zal komen, dat hy door geheel
Europa zo gemeen is. Men w il, dat h y , door
zyne gewoonte om het Koorn of andei Giaan ,
dat
(<) Corvus fufca, Occipite incano, Fronte Alis Can-
ddque nigris. Faun. Suec, 72. Monedula s. Lupus.
Orn. L. 12. c. 9. Wn.i.. Ornitb. 8f. T. 19- R aj.
40. Alb. vX v. I. p, 14. T. 14- Fb.isch 1 Av» X* 7'
I, De Et. IV. Stuk. V 3
IT.
.Afdeel.
XI.
Hoofdstuk.
V.
Jtlonedu Lf,
iSaauw.