A fde*el
x . X . H O O F D S T Ü K.
Hoofdsïok
Befcbryving van ’t Geflagt der T eek-Eeteren;
zekere Vogels, naar den Pappegaay of Aak-
lier gelykende, die van de Brafiliaanen Ani
genoemd worden.
Naam. T> Y Brisson en L innasüs , beiden, wordt een
byzonder Geflagt gemaakt van deezen Vog
e l, die van Klein onder de Kraaijen o f Aak-
flets js geplaatft geweeft en van Catesby geheel
zwarte Kaaiiw genoemd wordt. Sloane
voegt ’er den naam by van Klapper, met de Bovenkaak
boogswyze gekromd. De Brafiliaanen
- noemen hem Ani, de Mexikaanen Cacalotototl,
mifichien wegens zyn Geklap; de Inwooners
van Cayenne Bout-de-Petun ; de Engelfchen, op
Jamaika, Savanna Black-Bird. Brisson geeft
’e r , in ’t Latyn, den naam van Crotophaga aan,
dien men T eek-Eeter vertaalt;doch,indien ’t
waar is, dat hy van Torren, Ruplèn , Vliegen
en dergelyke Infekten leeft , fchynt die naam,
in ’t Nederduitfch, weinig eigenfchap te hebben.
Kenmer- De Kenmerken, volgens L innaïus , zyn; een
*en* famengedrukte o f aan de zyden platte Bek ,
half Eyrond , boogswyze, wederzyds uitgegroefd
: het bovenfte Kaakebeen, aan beide zyden
, hoekig op den rand; de Neusgaten door-
loopende. Brisson merkt aan , dat de Bek kort
en
en haakig i s , dikker dan breed, van boven met II.
een Meswyze fcherpte: dat ’er aan de Pooten ^
twee voor-, twee agter-Vingeren zyn , alle tot jjoofd_
aan den wortel toe van elkander gelchciden , si uk.
en dat ’er maar tien Befluurpennen zyn in de
Staart.
Brisson heeft twee, L innieus maar èéne ^Anï.
Soort ( i ) ; naamelyk, den genen, die de eerfte £|^x x x l *
is van Brisson , genaamd le Bout-de-Petun,
hier nevens afgebeeld. Deeze heeft ongevaar
de grootte van een Merel: de langte is dertien
en een half Duim, met den Bek en Staart; dé
hoogte negen Duim en negen Liniën : zyndede
Bek ongevaar drie vierde Duims dik , ééd
Duim lang en de Staart zeven Duimen. De
kleur is Violetkleurig zwart, doch de randen
der Vederen zyn donkergroen , gemengeld met
een zuivere Koperkleur., De Bek , die zwart
is, zo wel als de Klaauwen, heeft, om den wortel
van de Bovenkaak, een kring van llyveBor-
ftelhairtjes, voorwaards gekeerd; zo wel als
aan de Oogen, welker Hairtjes ook ftyf en zeer
lang zyn.
Hec is de eigenfchap van deezë Vogelen, groo-
te Nellen te maaken in de Haagen of ’t klein
• - Ge.
ft) Crotophaga. Syft. JSfat X. Gert. 47. Grotophagus
ater, Roftro bceviore , comprefl > arcuaro cultraro.
Brown. Jam. 474 Monedula rota nigra major, earrii.
Ia; Mandibula fii|ieriore arcuat S i.oan. jam. It> p.
i 9g. T. 2^6 f. i Catisb Carol. 4 p, T f Ani.
Marlor Rras. 194. Wili Ornhb 120. R aJ.
3 j. N 10. 8c 185 N 29.
I. DlEl, IYl STUK. T 2