Deeze Roofvogel heeft een byzonderen
Naam onder de Havikken, in welker Geflagt
hy geplaatfl is door den Heer Brisson. Men
geeft hem, naamelyk, den Latynfchen Naam
van Milvus, die niet, gelyk fommigen willen,
van de zagtheid zyner Vederen , maar van ’t
Geluid, dat hy in ’t Vliegen maakt, moet afge.
leid worden; weshalve men een foort van
F luit, die een allerzagtflen klank geeft,
Tihia Milvina plagt te noemen, zo Festus
fchryfe. In ’t Franfch noemt men hem Milan,
in 't Engelfch Kite en Gleed; in ’tHoogduitfch
JVeyer, Weiher o f Grimmer: ook wel Schwem'
mer, Stoszvogel en Hemerthief. Men noemt hem ,
in onze Taal. gemeenlykKuikendief, en ook wel
Wouw.
Deeze Vogel is van de anderen gemakkelyk
te onderfcheiden door zyn gevorkte Staart f
zegt Rajus. Hy heeft ook een byzondere
manier van Vliegen , byna zonder eenige zigc-
baave beweeging der Vlerken door de Lugc
zweevende; zo dat hy als met een floot ergens
nedervalt. Hier van is de Engelfche
Naam Glead, die van glyden komt, afleidelyk,
en Kite, ’t welk een Vlieger betekent; gelyk
dok het Hoogduitfche Stosz- , dat is Stootvogel.
Hy vangt gemeenlyk de Muizen in de Velden,
co
1. Will. Otnhhol 41. Tab. 17. R aj . ^Av. *7. AL»fN,
I. p. 4. Tab, 4.
1. Dti.'i. iV.STvit. JK
ir.
A fdeel,
IV.
Hoofdstuk.