i 1
P I
i l J im
m
1
a KleineWït
fiaarr.
den, alwaar hy gemeen is in de BofTchen. U n**
NjEtis zege, dac zyne grootte is als een Gans j
Brisson geeft hem de gewoone grootte der Aren»
den ; Ray ze g t, dat hy kleiner is dan de Goud-A-
rend,van welken h y , bovendien, door de geelheid
van zyn Bek en de witagtige kleur van de
Pooten en den Kop, verfchillen zoude. Het Wyf-
je is witter dan het Mannetje. Het overige van
het L y f is donker Roeftkleurig.
Brisson heeft nog een kleiner Soort van
Witftaart, die ook deezen Naam voert, en
van FitiscHnaauwkeurigisafgebeeld (*).Johns.
ton geeft ’er eene Afbeelding van ( f ) welke
van Aldrovandus is ontleend, en gebrekkelyk.
De Duitfchers noemen hem brüinvaale Adelaar,
de Engelfehen Erne. Deeze Arend is niet
grooter dan een groote Haan , hebbende ,
van het end des Beks tot aan het uiterfte
van de Staart, de langte van twee Voeten
twee Duimen. De K o p , de Keel en Hals,
zyn bedekt met Vederen van Afchkleur naar
helder Kaftaniebruin trekkende en een weinig
zwartagtig aan het end. De Rug, de Stuit, de
Schouders en de buitenfte Dekvederen der
Vlerken , zyn donker Roeftkleurig en byna
zwart. De Borft, Buik, Zyden en Beenen,
zyn uit ros en zwartagtig gemengeld, welke
laatfte kleur het midden beflaat van ieder Veder.
De onderfte Vederen der Wieken, als ook de
Slag-
(*) Tab. 70. ' (t) Tab. IIL
Slagpennen, zyn donker bruin, de Staartpen-
nen wit, uitgenomen twee, die zwarte punten
hebben. De Oogappel is zwart, de Kring
geel, gelyk ook de Bek en het Wafch, doch
bleeker dan de Pooten, die hoog geel zyn,
met zwarte Nagelen gewapend. Deeze Vogel
onthoudt zig ook in Europa.
( 9 ) Valk met geel Wafch , . het L y f Afch-
graauw , de Buik bleek met langwerpige ros-
fe Vlakken, de Oogkringen wit.
Men kan deezen, hoewel hy ook een witte
Staart heeft , en daarom mede Pygargus
heet, den Naam van Ringftaart geeven , om
dat hy in ’t Engelfch Ringtail genoemd wordt,
by Ra jus , die z e g t , dat men het Mannetje
noemt Henharrow o f Henharrier , wegens het
verfcheuren der Hennen. Behalve zyn witte
Staart, die geringd is, heeft hy ook een kring
van opftaande Pluimen by de Ooren , die als
een krans den Kop omringt. Het fchynt dat
hy tot de Havikken behoore.
Bekwaamlyk kan ik hier den Arend plaat-
zen, die in Vrankryk zeer gemeen is en aldaar
genoemd wordt le Jean le liane o f St. Martens-
Vogel j waar van de Afbeelding door John-
STON
( 9 ) Falco , Cerâ flavâ , Corpore cinereo , Abdo-
mine pallido maculi* oblongis rufis , Oculorum orbitâ
albâ. Pygargus. AL»rN, M-y. 2. p . Tab. 5. Foemina,
Sc Tab. p. j. M a s . R a j . ^ A y . p, 17. N.
I . Deel. IV. S r v s .
IF.
Afdeel*
IV.
Hoofd.
STUK.
IX.
F y targets. RæglîaaiT.
St. Marten
f»Vogel*