kleur van boven zwart, naar ’t blaauwe trekkende,
van onderen wit; met drie roode
Vlakken, een op den Kop, een aan den Hals
en een midden op de Rug: van de zelfde kleur
zyn de bovende dèk-Veertjes van de Staart,
de Pennen zwart, naar blaauw trekkende: de
B ek, Pooten en Nagelen, zwart.
Behalve de groenen, die tot de Kwikdaarten
^onte"^Cn van L ïnnjEGs behooreil , heeft Briss’on een
Boom* Boomkruipertje dat byna geheel Scharlaken*
kiuipertjes. roo^ js ? en een ander, dat rood is, met een
zwarten Kop, beiden van Mexiko, uit de Verzameling
van Seba ontleend. Ook bcfchryft
hy een purper o f paarfchen van Virginie en een
van de Pbilippynfche Eilanden, als ook een
Trioletten Boomkruiper van Brafil, en een die
zwartagtig bruin is ; om van den groenen van
Madagaskar niet te fpreeken , die by Seba
Ceylonfch Vogeltje van allerley kleuren, en op
Madagaskar Angala-Dian geheten wordt, noch
van de Sylvia verficolor van Klein.
v.
Flaveola.
Suiker-Vo*
geitje.
(5) Boomkruipertje dat zwart is, . met de Stuit
en Borjl geel, de Wenkbraauwen, een Vlak
der Wieken en de tippen der Staartpennen,
wit.
Dit
XXII.
Hoofdstuk.
Röode
(5) Certhia nigra, UropygioPe£toreque Iuteo, Superci-
liis,macula Alarum, Reftricumque apicibusalbis. Syft.Nat.
X- Lufcinia f Philomela e (us'eo 8c luteo varia. Sloan.
Jam. II, p. 307. T- 2J9, Raj. 187. N. j f . Ebw.
iAy, 122. T. 122,
Dit vindt men onder de Vogelen, die door II#
den Ridder Sloane, geduurende zyn Verblyf Afdeel.
op *t Eiland Jamaika , waargenomen en be-
fchreeven zyn , opgeteld onder den naam van STUK.
bruin en geel-bonte Nagtegaal. Edwards noemt
het de zwart en geele Boomkruiper. Brisson
geeft ’er den naam aan van Boomkruiper of
Suiker- Vogeltje van Jamaika, verfchillende, in
grootte en kleur, zeer weinig van het Marti-
niekfe Suiker-Vogeltje, ’t welk door hem uit het
Kabinet van Reaumur was befchreeven, en nagenoeg
de grootte van ons Boomkruipertje hadt.
JDe Woonplaats is uit den naam bekend.
Behalve de verfchillendheid van kleur, die Langftaar.
het voornaamde Kenmêrk is der Verfcheiden- j^uiper!jes,
heden van dit Geflagt van Vogelen , heeft
Brisson ’er eenigen, die eenigzins verfchillen
in Geftalte,• zodanigen, naamelyk, welker Staart
veel langer is, of eigentlyk, die twee lang uit-
fteekende Staartpennen hebben. Dus wordt
van hem befchreeven een Langjlaartige Boomkruiper
van Senegal, zynde Goud - groen, en
rood van Bord, met een zwarte Staart, welker
twee middelde Pennen twee Duim en agt Li-
niën uitdecken buiten de anderen. Ook heeft
hy een Langdaartige van de Kaap der goede
Hope, die van dergclyke kleur is , doch met rood •
bordig, en een gekraagden van de Kaap, die
een roode Bord heeft, welke kleur van ’t Goudgroene
van den Hals door een Staalkleurige dreep
wordt afgefcheidcn , die een foort van Hals*
i'. Dj.el, iy , stik* bano