II.
Afdeel.
VII.
Hoofdstuk.
XVI.
Criflatus.
Kakatde.
deel is fchoon groen, het onderfte geelagtig;
de Staartpennen rood, groen en blaauw, Men
vindt hem op Caijenne en verfcheide andere.
Plaatfen van Amerika.
(16) Pappegaay met een korte Staart, wit van
kleur, een afhangende geele Kuif.
Deeze verdient, volgens de gewoone onder,
fcheiding, eigentlyk den naam van Kakatoe;
fchoon h y , by de Autheuren, onder den naam
van witten gekuifden Pappegaay bekend ftaat.
Brisson heeft ’er één met een witte, één met
ten geele, één met een roode Kuif. De eerft-
gemelde is door hem naauwkeurig afgebeeld,
gelyk hy dien levendig te Parys heeft waargenomen
, zo wel als de twee anderen. De geel
gekuifde, die van L innJ üs hier bedoeld wordtji
is by Albin flegt getekend en gekleurd, by
Seba niet net, maar by Frisch naauwkeurig
afgebeeld. Dien met een roode Kuif heeft
de Graaf van Bentinck ook aan den Heer
Reaumur prefent gedaan.
Altemaal onthouden zy zig in de Molukki-
fehe Eilanden, o f ook in China. De grootte is
óDgevaar als een Hoen, doch de geel gekuifde
is , zo ’t fchynt, een weinig kleiner. De buiten
(16) Pfirtacus brechyurus albus, Crifta dependente fla»3_
Syft. Nat. X. Pfittacus albus criftatus. Aldr.Otnith. 1. x,t,
WilL. Ormth. R aj. M-y. 30. Seb. Mm. x. p. 94. t.
59. f. i . Alb. M-y. 3. p. ix. t. 12. Edw, Aty .töQ . T. itfp.
FatscH. , 4, t. 59.
tfenfle Staartpennen z y n , in allen, aan de binnen- „
zyde, gedeeltelyk Zwavelgeel. De Naam, Afde’fl.
die ook Cockatoo gefpeld wordt, is van ’t Ge- VII.
luid, dat deeze Vogels maaken, afkomftig.
Men vindt aangetekend, dat te Macaffar in
Ooftindië een groote menigte is van Vogelen,
aldaar Cacatua genaamd, zynde geheel wit en
fommigen grooter dan Hoenderen; als de Pap-
pegaaijengebekt, die men gemakkelyk kan tam
maaken en leeren praaten. Als zy zig febrap
zetten maaken zy , door ’t uitfpreiden van de
Kuif van Vederen, die zy op ’t hoofd hebben,
een zee fraaije Vertooning. De Portugeezen
brengenze naar China, alwaar die Vogels van
de Inwooners wel betaald worden.
Brisson geeft ons de befchryving en Af. Kleine Ks.
bedding van een kleinen Kakatoe, van grootte katoe*
zynde als een groote Duif en ook wit, met
eene neerhangende Kuif, die aan den wortel
Zwavelgeel, van onderen bleekrood is , gelyk
de Staartpennen van onderen met witte tippen,
de zydelingfchen inwaards Zwavelgeel: de Bek
witagtig; niet zwart, gelyk in de groote Kakatoes.
Deeze onthoudt zig op de Philippyn-
fche Eilanden.
Ci 7) Pappegaay met een korte Staart, zwart x v i t
van kleur. Niger.
Zwarte
Klein noemt deezen de zwart-blaauwe Pap- PaPPeëaa^'
pegaay,
(*7) Pfittacus brachyurus aiger. S jfl. Nat. X. Pfittacus
«iger. Edw. Mty. s , T. f ,
** Desl. IV. Stbk, a