II.
A fdeel.
XXII.
Hoofd.
STUK.
Naamband
maakt. Deeze is door den Abt de la
Caille aan Reaumur gezonden: de andere
Kaapfdie, en nog een e die grys-bruin is, van
de gewoone geftalte, heeft de Heer Graaf van
Bentinck aan gedagten Heer prefent gedaar.
XXIII. H O O F D S T U K .
Befchryving van 't Geflagt der Bloemzuiger-
ïjes , . waar onder die genen, welken men
gemeenlyk Kolibrietjes noemt, begreepen zyn.
Onderfcbeiding en Lyft derzelven, volgens
Brisson, in vergelyking met de Soorten*
van L inn.eds. •
" P | E Latynfche naam , Trochilus , is door
' L innteüs gegeven aan een Geflagt van
Vogeltjes, die als geduurig in een draaijende
beweeging fchynen te zyn , en wegens hun gebrom,
gelyk de Byën, van de Engelfchen
Hamming-Birds geheten worden. Moeijelyker ,
mlflfcniëh, zou de oorfprong op te fpoorenzyn,
van den naam van Kolibrietjes, waar by veelen
derzelven, zö in Vrankryk, als by ons, en
door geheel Europa, onder de Liefhebbers bekend
liaan. Brisson, egter, onderfcheidt de
Kolibrietjes, onder den Latynfchen o f Griek-
fchen naam Polytmus, van de Honigzuigertjes
( Mellizugte'), die hy in ’t Franfch , wegens
hunne kleinte , Oifeaux-Mouches noemt. De
Kolibrietjes hebben die zelfde Eigenfchap;
wes»
wesbalyen wy dit geheele Geflagt, in ’t Ne-
derduitfch, onder den naam van Bloemzui-
gertjes begrypen. Van de Brafiliaanen worden
de Kolibrietjes in ’t algemeen, zo wel als
de anderen, Guainumbi geheten.
De Kenmerken van den tweeden Rang zyn
niet allen op deeze Vogeltjes toepaflelyk. J Zy
hebben , volgens L inn^eus , den Bek Elsagtig
draadswyze, in fommigen opwaards, in anderen
nederwaards gekromd of regt, langer dan
den Kop : de Bovenkaak omvangt, als een
Scheede, de onderlte: de Tong is draadswyze
, in tweeën gedeeld , Buisagtig. Brisson
merkt aan, dat de Tong van de Kolibrietjes,
zo wel als die van de Honigzuigertjes, beftaac
uit twee half-cylindrifche Buisjes , het een aan
het ander gevoegd, die te famen een foort van
Pompje maaken, ’t welk zy voor uit den Bek
fleeken , op de manier der Spechten, en daar
mede Honig uit de Bloemen zuigen. Hy on-
derfGheidt ze* van elkanderen door de geftalte
van den Bek, die in de Kolibrietjes krom is ,
in de anderen regt en horizontaal platagtig : in
beiden draadswyze dun, en naar de punt een
weinig verbreedende. De Pootjes zyn in beiden
by uitftek kort. Zie hier den Lyft van deeze
Vogeltjes, volgens hem.
I, Dm. IV. Stuk, Ëe K 0<
xxiïr.
Hoofdstuk.
K en tn e r ;
ken.