XVII.
JIOOFD.
' STUK.
II.
Trincipalis
Zwarte ge
kuifde
^vit- Bek,
3 7 6 B e s c H R ï v i n o
een uit Switzerland' gekreegen. Volgens Lm-
N.$us zou dezelve in Engeland zeer zeldzaam
zyn. Z y woonen in Duitfchland en andere dee-
len van Europa, zelfs in Sweeden; alwaar zy
voor zig een gat booren in oudegeftorven Boa-
men, om ’er in te neftelen.
(2) Specht, die zwart is , met een roode Kuif,
hebbende een Streep wederzyds aan den Hals ,
■ en de Slagpennen van den tweeden rang, wit.
Men vindt deezen , van K l e in , groote zwar.
te Specht met een witten Bek, geheten, en van
C atesby een van de grootfte Soort, met een
witten Bek. B risson geeft ’er den naam aan
van zwarte gekuifde Specht van Karolina, en
hy getuigt, dat dezelve ook in Virginie, Nieuw
Spanje en Brafil, te vinden zy , alwaar de Spanjaarden
hem noemen Carpenteros, de Portugee-
zen Cortapao, de Brafiliaanen Ipecu endeMex-
ikaanen Quatotomomi,
De grootte is als een Europifche Kraay: het
geheele L y f en de Staartpennen zyn zwart ,
gelyk ook de grootfte Slagpennen: die daar aan
volgen, benevens de Vederen van de onder-
Rug en Stuit, zyn w it , en een ftreep van die
kleur ftrekt zig van de Dogen nederwaards langs
den Hals heen. Op den Kop heeft hy een Kuif
yan hoogroode Vederen, fommigen wel twee
Dui-
(2) Picus niger, Crifta coccinea, tasniautrimque Colla-
ïi Remigibufque fecundariis albis. Syfl. Nat. X. Pious
^laximiis, Roftrq albo« C a t e sb , Car. x< P. iö. T 16,
Duimen lang, H i § * een Vorftelyken zwier
geeven. De Oogkringen zyn geel; d eB ekw u, g f c
de Pooten en Nagelen zwart. Het is, om kort Hoofd-
te gaan, een zeer fchoone Vogel.
(3) Specht, die zwart is, met een noden gekuifden
Kop , de Wangen w it, en de Vier- Zwanege-
ken wit gevlakt. rood.Kop.
Aan deezen wordt, door C a t e s b y , m’ t by»
zonder de Naam gegeven van grootfte Roodkop-
pige Specht, en K l e in noemt hem, zwarte
Specht, met den geheelen Kop rood, den Bek Lood •
kleurig. Dit is reden genoeg, om hem rood-
Kop te noemen, te meer , dewyi L inNjEOs aanmerkt,
dat deeze van den Kraay Specht ver-
fchilt, doordien het rood breeder over den Kop
verfpreid is. Hy meent dat deeze de Ipecu der
Brafiliaanen zou zyn. B risson , die hem de
zwarte gekuifde Virginifche Specht noemt, zegt
dat dezelve zig onthoudt in Virginie en Giiaja-
na, wordende van de Franfchen aldaar Carpenteros
en van de Indiaanen Ventou geheten.
Hy is zo groot niet als de voorgaande. Het
Mannetje heeft, behalve de roode Kuif, den
Kop rood, doch in het Wyfje is de Kop bruin g
van boven. Beiden hebben zy de Wangen,
den Hals van onderen en aan de Zyden, bleekgeel,
( 5 ) Picus niger, Capire criftato iubro , Temporibus
Alisque albis maculis. *jfl. Mat. X. Picus niger maxi-
piqs, Capite rubro. C a t e sb . Car. 2. p. 17- &A'„m, ltm .
3. p. 271. Ipecu. M arcgr Bras. 207.
j .D eee. IV. Stuk. A 'l j