Ij, Dit wordt van E dwards het kleiner, bruin
A fdeel gfi qjjit, Boomkruipertje ; van K le in het bruina
jIoof^ Valkje, met een witagtigen Buik, geheten.
stok» Brisson noemt hetzelve ’t Oojlindifcbe.
. ’t Is , inderdaad, veel kleiner nog dan 'het
gewoone Europifche, hebbende zelfs de grootte
niet van het Goud-haantje. De kleur is van
boven bruin, met een glans van zuiver-Koper
Meur; van onderen wit. Boven de Oogen
Hoopt een witte Streep, doch tufichen den Bek;
en dezelven is, wederzyds, een bruine. De
Staartpennen zyn zwartagtig; de Bek en Poo^
ten bruin.
(3) Boomkruipertje dat blaauw is, met zwarte
Slag- en Staartpennen.
ÏIL
C certilu s..
Blaauwïje
van Cayasne
’ Dit wordt van de Mexikaanen Hoitzitzil of
P1.XXXXX
Hoitzitziltototl geheten , en Seba geeft ’er, onder
den naam van Vogel Hoitzillin, genaamd
apilio, heerlyk blaauw en zwart gekleurd, eene
Mbeelding van; gelyk het K le in ook noemt
Falcinellus Papilio, dat is , het Kapel-Valkje*
B risson befchryft het onder den naam van
Blaauw Boomkruipertje van Cayenne, van waar
ie t in ’t Kabinet van R eaümur was gebragt.
In grootte, zegt hy, overtreft het ons Boomkruiets,
extimis apice albis. Sy/h, Nat. X. Certhia fusca minor.
Edw. ^4 y. 26. T. 26.
(3) Certhia ccetuiea, Remigibus ReÊtricibusque iiigtis,
Syft. Nat. X. Certhia coerulea. Edw. ^Ay, 21. T 21.
kruipertje een weinig. De kleur is glanzig He- jj_
melfchblaauvv, eenigermaate naar’t Violet trek- Afdeel»
kende : de Kop bleeker; de Keel en een flreep :XAJL
, , . . HOOFDdoor
de Oogen glimmend zwart: de Slag-enSTOK,
Staartpennen zwart: gelyk ook de Bek en Nagelen,
doch de Pooten geel.
Voorts heeft Brisson nog een blaauwtje van Bfafllï-
Brafil, dat door S eba genoemd wordt Vogeltje saafch.
de Guitguit van ’t Eiland Kuba , en door E dwards
zwart en hlaauwe Boomkruiper. M oeh-
ring betrekt het tot zyn zeltiende Geflagt,
onder den naam van Colius. Het wordt van de
Brafiliaanen Guiracoereba geheten. Het is een
weinig grooter dan het onze, doch verfchilt in
kleur van het voorgaande weinig , dat den Bek
langer heeft, zegt L inn^eus, dan de andere
Soorten.
(4) Boomkruipertje, dat blaauwagtig zwartis,
van onderen wit, den top van ’t Hoofd, de Guentata.
Nek, Rug en Stuit', rood.
Men vindt het by E dwards genoemd,
klein, Ooftindifch, wit, zwart en rood, Boom- .
kruipertje ; by Klein Falcinellus Bengalenfis,
en B risson noemt hetzelve, Boomkruiper vau
Bengale.
’ t Is niet grooter dan een Goudhaantje: de
kleur
(4) Certhia nigro-ccerulescens, fubtus a!ba, Vertire,
Cervice , Dorfo Uropygioque rubris. Syft Nat. X. Certhia
minor, ex albo nigro Sc rnbro varia. Edw. *A v. Sc,
X. 81.