46ö B ë s c h r y v i n g
II. fter, zegt. Ra ju s ; ’t welk bedaan^ kan met de
Afdeel. grootte van een Tortelduif,voorgemeld. Het Lyf-
v11- is hoogrood, met de bovenfte kleinfte Dekve-
stüÏ ' deren der Wieken geel, de groote Slagpennen
uitwaards van boven groen, van onderen wit-
agtïg graauw ; inwaards hoogrood met donker
Afchgraaüwe tippen: de vier buitenfte Staart-'
pennen, wederzyds, van boven eerft hoogrood,
verder donker Violet , aan de tippen zwaar
groen; van onderen altemaal rood, naar t end
toe Oranjekleurig. De Bek en Klaauvven even
als in de voorgaande. Men vindt deezen op
Ceram, een der Molukkifche Eilanden.
x x i i l (23) Pappegaay met een korte Staart, rood van
XhLïcelU. kleur, bruin van Kop, groen van Vlerken,
Juffenje. ^ DyU en Wangen blaauw.
Deeze en de' volgende Lory verfchillen van
de voorgaanden door een bruine o f zwarte kleur,
die hun als een foort van Hoed of Kalot maakt,
boven op’t Hoofd; weshalveE dwards hun beiden
onder den naam van zwart-gekapte Lory of
hoogroode Pappegaay met den top van ’t Hoofd
zwart, voordek. Ik zie derhalve niet, waarom
men deezen, in ’t byzonder, Zwart-Kalot
zou noemen. Zyne gedaante is eenigeimaatc
Jufferagtig. De groene, blaauwe cn roode kleur
maakt
(23) Pfirtacus brachyurus ruber, Pileo fiifco, Alis virl-
dibus, Huraeris Genibufquecoeruleis.Syft. iVUf.X. Pfitw
cus coccineus Orientalis, vertice nigro. Edw- *7*.
T. i7 i. Pfuiacus Brafilienfis. A lb. ^/£v. 1. p. i j . T. 15»
V AN D E P A P P E G A A I J E N. 2<5l
maakt een fraaije mengeling in deeze Lory, n.
die, uit Ooftindie afkomdig, door meer gemel. Afdeel,
den Heer G raaf van B en t in c k aan den Heer H * oofd-
Reacmur, als een Gefchenk, is toegezonden; STUK.
zynde een weinig grooter dan de voorgaanden.
(24) Pappegaay met een korte Staart, vanpur- XXIV.
Verkleur, zwart op ’t Hoofd, de Wieken Lor->' 1 r J Philippyn,
groen, de Borjt, Dyën en Staart blaauw. fche.
L inn^eus geeft hier , in ’t byzonder, den
Naam van Lory aan: B risson noemt hem Lory
van de Philippynfche Eilanden. Hy heeft het
bovenfte van den Hals, het opperde van den
Buik en de onderde Staartpennen niet rood,
maar Violet-agtig blaauw; de groote Slagpennen
zyn uitwaards van boven donker groen,
van onderen zwart; inwaards geel met zwarte
tippen. De zydelingfe Staartpennen zyn van
boven de eerde helft hoogrood, de andere
Zwaar groen, uitwaards met donker Violet gerand.
Nog drie Lorys vindt men b y B r is son , waar Brafiüaan.
van* hy tien eenen noemt de Brafiliaanfcbe. Dee- fche, Am-
ze is rood, doch heefc den Kop, het bovendeLory!^0
van den Hals, het onderde van den Buik, de
Wieken en Staart, zwart. Hy wordt in Brafil
Paragua geheten, zo Rajus melde. Den ander
noem
(24) Pfirtacus brachyurus purpureus, Pileonigro, Alis vi*
ruibus, Peétore Genibus Caudaque coeruleis. Syft. Nat.Xi
Pfirtacus coccineus Orientalis, Vertice nigro, Edw.
»70. Frisch, 4. x , 44.
J. D m , iy , 5tuk, R 3