II. trent gelyk, aan den wortel Roeftkleurig,
A fdeel. aan de tippen w it; het Ly f van boven bruin
JpPïJft van onderen wit. Hoofdstuk,
p at ^ecze het Wyfje van het roodborftig
Kolbrietje z y , wordt van E dwards vaftgefteid,
en dus behoort het mede tot de Vliegen-Vo-
geltjes van Brïsson. ’t Verfchil beftaat daar in*
dat het niet rood, maar bruin gevlakt is van
Borft, en de Staartpennen zyn de onderfte helft
bruin Goudkleurig, voorts blaauwagtig zwart.,
met witte tippen._ De Staart is , in ’t Mannetje
ep W y fje , beiden, een weinig gevorkt.
XII. ( 1 2) Bloemzuigertje met de Staartpennen Roefl-
Surmamen' p[eurig | fa Slagpennen zwart; het Ly f Goud-
Sari- k l e u r ) *iöclti o u d e v e iz jw i t a g t i g *
caamfch.
pi. x x x v i. Ten opzigt van de kleur komt dit nagenoeg.
I2- overeen met het Vliegen-Vogeltje van St. Domingo
, hier nevens afgebeeld, dat zo groot niet
is als het uiterlle Lid van een ’ s Menfchen Pink
en de Pootjes gevéderd heeft, zynde, zo B ris-
son vermoedt, miffchien het Wyfje van het
volgende.
XIII.
JViger.
5jwart,
(13 ) Bloemzuigertje met de Staartpennen omtrent
gelyk, het Lighaam zwart, van onde-
deren verguld, de Stuit wit.
Tot
{12) Tfochilns Reöricibus ferrugineis , Remigibua
nigris, Corpore aureo fubtus albicante. Syfi- Nat. X.
(13) Trochilus Reótricibu's fubsequalibus, Corpoiem-
gtb fubtus aurato 1 Ano albo. Sytl, ‘ffdtp X» Trochilus Qi>
ger, Mus, M i , Fr, I- p.
Tot deezen betrekt Brïsson zyn'Vliegen- Iï,
Vogeltje van Cayenne, ’t welk de negende Soort
van Guainumbi is by Marcgraaf. Hetzelve is Hqof^
een weinig grooter dan ’t voorgaande en heeft stuk.
het L y f Goud-groen als gewoonlyk, doch de
Slagpennen zwart en de Pootjes gevederd. Ik
geloof dat het zwarte Kolibrietje yan ’t Sweedfch
Kabinet een ander , en miffchien wel een Ooft-
indifch zy.
(14) Bloemzuigertje met een regten Bek , de xiv.
Staartpennen zwart, de zydelingfe wit, den
Kop blaauw, de Rug groen, den Buik wit.
De Hals is van agteren met een wit Maantje
getekend, zegt L inn.®us , en dat het in Indie
woont. E dwards noemt het witbuikig en Bris-
son gekraagd van Suriname, dewyl het zyne
om den Hals een witte Kraag hadt.
(15) Blo emzuiger tje met de zydelingfe Staartpen- xv>
nen Violet, het Lighaam bleekrood en bruin %»her.
Rood,
gevlakt.
Dit wordt van E dwards het kleine Purpers
o f paarfche Kolibrietje en van B rïsson het Suri~
naamfche getyteld. Kleiii geeft ’er den naam
van
(14) Trochilus reöiroftris .Rearicibusnigiis .lateralibus
albis, Capite ccenileo , Dorfo viridi, Abdominealbo. Syft.
Nat. X. Mellivora Ventre albo. Edw. ^ t. 3f. T. 35-. f. r.
(15) Trochilus Reflricibus lateralibus violaceis, Corpore
teftaceo , fusco , fubmaculato. Syft. Nat. X. Mellivorapai"
va putpurea. Edw. M v. 32, X. 32* hl»
X, D eei, IV. Stuk,