II.
Afdeel.
XI.
Hoofdstuk.
Soorten.
I.
Corax.
Raaf.
by een uitgerekten Kegel; zynde regt, doch
aan de punt neerwaards een weinig omgekromd,
De Pooten hebben zy ongevliesd, met drie voor-
en één agter - Vinger, allen, byna tot hunnen
oorfprong toe, van één gefcheiden.
L innjeus heeft, m zyn Raaven-Geflagt, twaalf
Soorten , tot welken, behalve de Aakfter en
Kraay, ook de Nootekraaker en Vlaamfche Gaay,
als ook een Lyfter en een Vliegenvangertje van
Brisson behooren, gelylc wy zien zullen.
( 1 ) Raaf, die zwart is , met een blaauwagtige
Rug, de Staart eenigermaate rond aan ’t end.
D ■ eze Vogel wordt by de oude Grieken Kö-
rax geheten, waar van de Heer L in na:us zynen
Soortnaam heeft, doch de hedendaagfche Grie,
ken noemen hem Korakas. Het Latynfche Woord
Corvus zal daar van af kom ft ig zyn , en mis.
fchien het Griekfche van karos, dat zwart be*
tekent: want dit is de algemeene kleur der Raa-
ven. ’t Latynfche geeft het Franfch Corbeau,
het Spaanfch Cuervo en ’t Italiaanfche Corvo
o f Corbo, dat in Klank veel overeenkom!! heeft
met den Hebreeufc'ien naam Oreb , en den Ara-
bifchen Gerabib. In Poolen noemt men hem
Kruk, in Sweeden Korp, in Schotland Corbei;
doch de Engelfchen en Nederlanders volgen
den
(t) Corvus ater, Dorfo coerulefcente, Cauda fubrorun«
data. Faun. Suec. Corvus. Gesw. -Ay. 534. Aldr. Orn.
1. 32. c. Jonst. ^Av. 38. T. 16. Will. Otntth 82. T.
ig . Raj ^ iy . 39. A lb. *Ay. z. p. 19. T. 10. Frisco
I . 63«
dee Hoogduitfchen naam Rajf, Rabe o f Rap- n
pen, met hun Raven, Rave of Raaf. Afdeel.
Het is een fchadelyke Roofvogel, die z ig ,
door geheel Europa, in de digte BolTchagiën STUK.
onthoudt, en aldaar niet alleen van andere Vo- Eigen-
gelen en derzelver Eijeren le e ft, maar dikwils fchappen.
ook jonge Lammeren of Bokjes uit de nabuuri-
ge Velden weghaalt. Krengen, egter, die hy
van zeer verre ruiken kan , is zyn gewoonde
Voedzel, en het vernielen van ’t Ongediert*
door deezen Vogel, zal mifïchien de reden zyn,
dat men heqi in Sweeden voor immer zo Heilig
houdt, als by ons de Ooijevaaren , agtende
het kwaad ’er één te dooden. Dit is , in Enge-»
land zelfs, om dat zy het Land van Krengen
en de Oevers van {tinkende Vifch zuiveren,
op zwaare draf verbooden. Op ’t Eiland Faro
o f Fero in tegendeel, ’t welk tot Noorwegen
behoort, leggende tulfchen Ysland en Hitland
in de Oceaan; dac*ryk is inzonderheid in Wol-
v e e : plagt oudtyds in gebruik te zyn , dat ieder
Boer, op St. Olaus-Da g, een Raaven-Kop
met zig voor den Regter moed brengen, of
anders in eene Boete van vier Schellingen ven
viel. In de Zuidelyke Provinciën van Sweeden
vliegen z y , met een heldere Lugt, zeer hoog
en maaken een zonderlingen Klank of T o on ,
die zeer verre klinkt, zegt L iiusijeus: daarmed
e , buiten twyfel, dat yzelyk ichor Geluid bedoelende,
’t welk men noemt het Gekras der
R aaven; waar van, zo fommigen willen , de
1, de Et. iv. stuk. T 4 Griek.