II. (30) Pappegaay met een korte Staart, groen van
Afdeel. , bet Aangezigt rood, de Wangen blaauw.
VII.
Hoofd. Deeze is juïffc ook de dertigde in het Pappe-
x x x g33ijen-Geflagt van B risson, die hem noemt
itafilienfis, de Brajiliadnfche met een rood Voorhoofd. De En-
Brafiliaan- ggifchen geeven ’er, ëenvóudiglyk, den naam aan
van groene Brafiliaanfcbe Pappegaay. Hy is groo-
ter dan de Guineefche. De groene kleur trekt
van onderen naar ’t geele; van boven zyn de
Vederen met donker purper gerand; de Kop
van vooren rood, de top geelagtig groen, de
Wangen blaauvv; de zydelingfe Staartpennen
van onderen rood, aan de tippen geel, de bui-
tenfte uitwaards blaauw, de twee naalden daar
aan, uitwaards rood. De Bek Vleefehkleurig,
de Klaauwen bruinagtig.
x x x i. .f31) Pappegaay met een korte Staart, gr oen van
jfutumnalis. pleur, bet Voorhoofd en een Vlak der Slag-
Amerik 33 b * r
fche. pennen rood: de top van 't Hoofd en grootjle
Slagpennen blaauw.
Hy wordt, van de Engelfchen, de kleiner
- groene Pappegaay geheten: B risson noemt hem 9
in ’t byzonder, de Amerikaanfcbe: wat reden
’er
(30) Pfittacus brachyurus viridis, Facie rubra, Tempo-
libus coeruieis. Syfl. Nut. Pfittacus viridis Brafilienfis,
Euw. A 'v. 161. i ’. 161.
f31) Pfittacus brachyurus viridis, Fronte Remigumque
macula cocinea, Vertice Retnigibusque primoribus cceru*
leis. Syfl. Nut, X. Pfittacus viridis minor Occidentalis.
Eow. A v . 164. T. 164.
?pr zv , voor den naam van Herfft- Pappegaay II.
cr Afdeee.
is my onbekend. i . y jj
De grootte wordt ongevaar op die van een pj00FJ>
Duif gerekend; de kleur, is van boven zwaar-stuk.
der van onderen bleeker o f bly-groen: het Voorhoofd
rood, de top blaauw, de Wangen Oran-
je-kleur; de kanten der Wieken geel: de middelde
Slagpennen uitwaards de eerde helft rood:
de Staailtpennèh van boven donker, van onderen
geelagtig groen. De Bek is witagtig, maar
a'an ’t end en de randen der Kaakebeenen bruin:
de Klaauwen Loodkleurig.
U i l Pappegaay met een korte Staart, groen XXXII.'
van kleur, den Kop graauwagtig, den Hals ^Acdpnri
en B o r f t eenigermaate Violetkleurig bont,
Slag- en Staartpennen aan de tippen blaauw.
Deeze, die reeds lang onder den naam van
fraaije o f fierlyke Pappegaay bekendis geweed,
wordt van B risson de bonte Indiaanfcbe geheten.
E dwards hadt hem de Pappegaay met een Valks-
kop genoemd, wegens de kleur van zyn Kop,
die eveneens is als in fommige Valken, niet
Havikskop; gelyk men hem verkeerdelyk genoemd
heeft. Ik geef ’er deswegens den naam
van Bruinkop aan.
De
(32) Pfittacus brachyurus viridis, Capite grifecr, Col'® 1
Pedoreque fubviolaceo vario, Reraigibus, Redncibus-
que apice coeruieis. Syfl- Nat. X. Pfittacus Orienta is a
pite Accipitris. Edw. A v - lóf- T. xóy. Pfittacus elegans.
C lus. Exot. 365. R aj. .A t . 32.
1. Deel. IV. Stuk.