*j ander Pluimgediert zyn gemaakt , en düs de
A fdeel. Liefhebberen in de hand geitopc.
(2) Paradys- Vogel, met de Draadswyze Staart,
pennen aan ’t end Krulagtig gevederd.
Men noemt deezen, in ’ t algemeen, den
Pl! XXXIV. Koning der Paradys-Vogelen ; ’t z y , om dat hy
Fig.9. altoos boven dezelven , die troepsvvyze vliegen,
zweeft; ’t z y , wegens zyne zeldzaamheid of
fchöonheid: niet wegens zyne grootte; want
hy is merkelyk kleiner (*). Hy gaat in lyvig-
heid den Leeurik naauwlyks te boven, zynde
het geheele L y f , met Bek en. Staart, geen v y f
Duimen lang, en , zonder dèzelven mede te
rekenen, maar twee en drie-vierde Duim; de-
wyl de Bek en Staart, ieder, een Duim lang
zyn. Zyn Pooten zyn uitermaate groot, als
hebbende de langte van een Voet , en Klaau-
wen van een Duim. De Afbeelding, die wy
’er uit Brisson van geeven, toont inderdaad,
dat op de fraaiheid van zyn geftalte niette roemen
valt. Ik vind ook niet, dat de kleur voor-
treffelykèr z y , dan die der anderen;
Men
(i! Paradifsca cirrhis Caudaübus filiföraiibus, apice lij.
iiato pennaceis. Mus. Md. Fr. 1. p. iy. Rex aviuin Pa»
radifsearum. P e t . G a z . t. T . 53. f 1 2. C lus. Exot. 362,
T . 362. O l e ar . M us. 24. T. 13. f. 2. R aj 22.
K . iö . S eb, M us. i . T . 38. f. y. E dw. M-y. i r t . T .in ;
(*) Van wegen zyne al te bavengaande fihettiheid in
grootte , noemt men hem den Kroning der Paradys • Vogelen.
Dus wordt duider en verkeerdelyk gezegd in 't
Werk van Watson , door den Heer Noseman vertaald*
blaciz. 253 •
XIV.
Hoofd.
stuk.
n.
K'&ia'
De Kop van deezen V o g e l,zyn Keel,Hals,
Rug en Stuit, benevens de dek-Vederen van
de Wieken en Staart, zyn zeer glanzig Purper
Kaftaniebruin , volgens den Heer B risson,
die hem uit het Kabinet van Aubry befchryft.
Van onderen is de kleur witagtig, doch met
een dwarfenBand, die Goud-groen is , gelyk de
Hals der Eenden , op de Borft. De Slagpennen
zyn ros, de Staartpennen bruin- Van de
Stuit, boven den oorfprong van de Staart, komen
twee dergelyke fmalle, dunne, ongebaarde
Pennen, als in de andere Paradys - Vogelen,
doch welker kleur Goud-groen is aan de enden,
die inwaards , o f naar elkander toe, zyn omgekruld.
Ook hebben de Veders, die uit hunne
Zyden fchieten, zulk een buitengewoone uit*
geftrektheid niet, zynde maar omtrent anderhalf
Duim lang, en aan ’t end vertoonen zy
zig als dwars afgefneeden.
Men vindt deezen, zo wel als dé anderen, op
de Molukkifche Eilanden, en inzonderheid op
Amboina, zo Brisson getuigt. Clusius zegt,
dat ’er tweederlcy Paradys-Vogelen zyn :groote-
re, zynde de fierlykften, die op ’t Eiland Aroe
alleen gevonden worden, en kleinere, zo fraay
niet, van de Papoer-Eilanden , by Gilolo. Dee-
fce, zegt h y , hebben die lange Peezen niet, welke
buiten de Staart uitfteeken in de anderen.
doch elke foort heeft haaren Koning.
XIV.
Hoofdstuk.
I.Dekl, IV. Stuk, XV. HOOFD