H. en onder dezelven zyn witte Streepen: de vier
Afdeel, voorde Slagpennen zyn hoog-rood, met zwarte
XV. randen; de Staartpennen Purper-blaauwagtig„
Hoofdstuk.
De kleur der Oogleden is heerlyk hoog-rood ,
die van den Bek roodagtig bruin, van de Booten
en derzelver Klaauwen Afchgraauw.
Sïamfche. Onder de gekuifde Koekkoeken heeft Bkis-
PL XXXV. son een groenen van Siam , die ook zeer fraay is,
3-1 door hem afgebeeld volgens eene Tekening,
aldaar naar ’ t leven gemaakt. Dezelve is wat
grooter dan een Gaay, van kleur, over ’t ge-
heele L y f , donker-groen, en met een kleine
Kuif op ’t hoofd. Zyn gedalte is zonderling
wegens twee lange Staartpennen, de buitenden
naamelyk; die v y f o f zes Duimen buiten d©
anderen uitdeeken , en niet dan aan ’t end, omtrent
ter langte van drie Duimen, gebaard zyn.
. De Heer B lusson heeft nog een gekuifden
rooden en een geelagtigen Koekkoek van Bra-
fil, als ook een gehoornden uit dat zelfde
Gewed, wiens Kuif als twee Hoornen maakt,
wordende aldaar Atingacu Camucu geheten.
Zyn kleur is van boven zwartagtig, van onderen
Afchgraauw. Ook heeft hy een gekuifden
van Madagaskar, die van boven groenag-
tig Afchgraauw, van onderen rosagtig wit is;
en een gekuifden van Koromandel, hier nevens
afgebeeld.
Zwarte van De grootte is als een Berg-Lyder: de kleur
Eoroman- van boven zwartagtig , van onderen wit: met
Ft xxxv. een ronde gryze Vlak agter de Oogen ; de
Hals
Hals van boven wit gckraagd: de groote Slag- JL
pennen ros, de Staartpennen zwartagtig. De Afdeel,
middelden deezer laatden zyn veel langer dan XV.^
de zydelingfchen, die allengs korter worden tot s°°™
aan de uiterde toe, welke de kortde is, De
Oogkringen zyn geelagtig. Hy onthoudt zig aan
de Kud van Koromandel.
(3) Koekkoek met een puntige Staart, het Lig- m.
haam bruinagtig, van onderen bleek-rood, net gruinevafl
roode Ooghairtjes. Jamaika.
Hy wordt gemeenlyk de groote Koekkoek geheten
; daar hy doch maar weinig grooter dan
een Merel is : doch Rajus geeft ’e r , met meer
reden, den naam aan van groote graauwe Specht.
Hy zegt, dat de Engelfchen, opjamaika, hem
Regen - Kogel noemen, om dat h y , door een
meer dan gewoon Geroep, den Regen, zomen
zig verbeeldt, zou aankondigen. Wegens het
Wollige grysagtige Pluimagie, zegt hy, wordenze
Oude Mannen of Besjes getyteld. Men
vindtze op dat Eiland, het geheele Jaar door,
in de Bbflchen en Haagen. ^
Een anderen Koekkoek van Jamaika heeft xxxv*
Brïsson uit het Kabinet van Reaümur afge- Fig. 3.
beeld,
(3) Cuculus Cauda cuneiformi, Corpore fubfufco ,
fubtus teftaceo , Ciliis rubris. f j f t ' Nat. X. Cuculus
major. S loan. Jam. 1. p. 311- T. 258. f. 1, 2. Cuculus
major olivaceus , Cauda longiore, Ciliis rubris,
Brown. Jam. ±1<5, Picus major leucophseus f. canes*
cens, Pluvise avis &c Stnex di£U»S. R aj. *Ay. iSa.
I, D eel, IV . Stuk.