IV.
Hoofd-
•TUK.
X .
Jutilvus.
Kuikea*
«lief.
ston , onder den Naam van Pygargus, op Tab. IIi
gegeven wordt. Deeze heeft byna de dikte
van den zwarten Arend, zegt B risson , doch
hy is veel kleiner van datuur, hebbende van ’ t
end des Beks tot het uiterde van de Staart
maar een Duim over de twee Voeten langte.
De Bek is iets meer dan twee Duimen lang; de
middelde Vinger of Toon, met de Nagel, twee
Duim en zeVen Liniën. De Wieken, famen-
gevouwen zynde, drekken een weinig over t
End van de Staart heen. De Kop, het boven-
fte van den Hals en Vlerken, de Stuit en onderde
Staartvederen, zyn grysbruin, de omtrek
der Oogen is zwart. De Keel, het onderde
van den Hals, de Bord, Zyden, het opperde
van den Buik en de onderde Vlerkvederen,
zyn wit en gevlakt met eenige rosbruine plekken
, doch zeer dun gezaaid. Die aan de Keel
en Hals drekken zig uit langs de Schaft der Vederen.
Het onderde van den Buik en Staart,
en de Beenen , zyn zonder Vlakken. De Slagpennen
zyn wit en zwart gemengeld, als ook
de Staartpennen , die overdwars met bruin ge.
ftreept zyn. De Oogkringen zyn geel, gelyk de
Pooten; de Bek en Nagelen Afchgraauw.
( lo ) Valk met geel IVafch,deStaart gevorkt en zeet
lang, bet L y f RoeJlkleurig, de Kop witagtiger.
Dee-
(io) Falco Cera flava, Cauda Forficata longiffi*
ma, Corpor-e ferrugineo, Capite pallidiore. Faun. Snee.
59. Milrui. Gesn. 6xo. Aldroy. Ornith. J<58< T.