zig , dat dit de Ibis der Ouden zy , die zo
beroemd was, wegens het zuiveren van Egypte
van Slangen; doch de Heer Hasselquist
oordeelt, dat die gifling geen de minfte waar-
fchynlykheid hebbe, en hy twyfelt niet, o f
de Ibis behoort tot het Geflagt der Sneppen
van L innjeüs : want zodanige Vogelen zyn
het, die, na den afloop van het overftroomend
Nylwater, met Ganzen en andere Zwemvogelen,
het Land van Kikvorfchen en ander Ongedierte
zuiveren. Zie hier de Eigenfchappen, die door
hem in onze Arendgier zyn epgemerkt.
D eeze Vogel is zeer affchuwlyk en zyn ge-
fchreeuw of gieren verfchrikkclyk. Hy vliegt
niet hoog en laat zig niet door eenig gerugt
wegjaagen van zyne prooy , zelfs niet door
fchieten; ten zy men een van de troep mogt
treffen: dan vliegen zy alleen een weinig weg,
doch komen ylings te rug, en verzamelen
zig rondom den gefneuvelden, even als de
Kraaijen. Zy leeven in gemeenzaamheid met
de Honden, die te Kairo zeer menigvuldig zyn ,
pn buiten de Stad in ’t wilde loopen , geen
andere Spyze hebbende dan de weggeworpene
Ingewanden en Afval van geflagte Dieren, benevens
allerley Drek en Krengen , die der-
waards gevoerd worden en ’er ontzaglyk groote
vuilnishoopen maaken, waar in zelfs deze Dieren
ceftelen, zo wel de Honden als de Gieren.
Op ’t groote Plein, 't welk voor het Slot van
£airo is gelegen en tot een Geregtsplaats
dienta
dient , komen zy beiden, ’s morgens en ’s jj_
avonds, te famen. Hier wordt hun, volgens Afdeel.
den Stelregel der Mahomethaanen , welker IJL
barmhartigheid zig ook tot de Dieren uitftrekt, H oo fd.
dagelyks, op de gemelde tyden, zekere veelheid
vcrfch Vleefch uitgedeeld, en zulks volgens
de uiterfté wille van Luiden van Vermogen, die
daar toe zekere Fondfen hebben gefchikt. Hoe
vreemd het ook voorkomen moge, dat de Turken
zo bezorgd zyn voor ’t onderhoud van ver-
fcheurende Dieren, die men in Europa veeleer
zou tragten te vernielen; zal iedereen kunnen
begrypen, dat zulks niet ongerymd z y ;
wanneer hy de nuttigheid en noodzaaklykheid
derzelven in deze Stad overweegt ( f) .
In Kairo , immers, daar zo veel duizend Nuttigheid
in de
Paarden, Ezels, Muilezels en Kemelen, dage- Oofterfche
lyks gebruikt worden, is ’t natuurlyk, dat die Landeiu
jaarlyks by honddhlen flerven. De Muful-
mannen z y n , wegens- hunne vaftftelling van
een onveranderlyk noodlot, voor het zuiver
houden hunner Woonplaatfen, tot weering
vaneen bcfmette Lugt, niet bekommerd. Ter
naauwer nood brengen zy de Krengen buiten
de Stad, en laaten die dikwils maar aan de Wegen
te rotten leggen; waar van men in ’t reizen
de affchywelyke blyken door gezigt en
reuk
ff) Waarfchynlyk zyn dit de Valken, waar van ik in
't I. Stuk deezer N a tu u r ly k e H if to r ie , bladz. 377,
in het befchryven van de liftigheidder Aapen, melding
gemaakt heb/
I . P kel IV, Stuk* H 4