jj men. Dé kleur van den Bek is meeftendeels rood,
Afdeel, doch aan ’t end geelagtig , en by den wortel orn.
Vflt. ringd met een breeden geelen Band, die we-
, ^ r?0FD‘ derzyds een fmalle zwarte ftreep heeft.
Onder de groene Toukans, welken de Heer
Brafi/16 V3D ^RISS0N * gelyk gezcgd is , ’er drie heeft, naa-
meiyk één van Mexiko, één van Caijenne en
één van Brafil; fchynt de laatftgemelde eigent-
lyk die Vogel te z y n , welken de Brafiliaa-
nen Aracari noemen, en waar van J ohnston ,
Tab. LX. , eene Afbeelding geeft , die van
M arcgraaf is ontleend. Deeze is, naamelyk,
wat grooter dan een Merel, en heeft een Bek
van ruim vier Duimen lang. De Kop , Keel en
Hals, zyn zwart. Ter wederzyden van den Kop,
boven de Ooren, is een kleine Kaftanie-bruine
Vlak. De Rug , Schouderen, en de Wieken van
boven, zyn donker-groen; de Stuit en Staart
rood; de Borft Zwavelgeel met een roode dwars-
ftreep. De Bovenkaak is wit, van boven met
een breede zwarte ftreep, langs heen; de Onderkaak
zwart: beiden zeer kennelyk getand.
Men vindt deezen jn Brafil, te Suriname en
Cayenne, van waar hy aan den HeerREAUMua
toegezonden was.
Eigen- Het fchynt vreemd, tot welk einde door de
fchappen, T „ .
JNatuur zulk een mismaakt groote Bek aan de
Vogelen, die men Toukans of Grootbekken
noemt, gegeven z y ; daar het zeker is, datfommigen
een geheel verfchillend Voedzel nuttigen
van dat der anderen. Immers, daar zyn ’er,
ge*
gelyk gezegd is, die een foort van Peper eeten; IJ,
anderen, die zig onthouden aan den Zee-Oever,
en aldaar op Vifchaazen: deWit-Keel van Cay- Hqofd;
enne eet byna alles wat hem aangebooden stuk.
wordt. Zouden zy ook deezen onbefchoften
Zaagswyzen Bek gekreegen hebben, om Gaten
in de Boomen uit te hollen voor hunne Neften,
gelyk men zegt dat zy doen, ten einde hunne
Jongen voor de Aapen te beveiligen; of tot
hunne verdediging? Ter oorzaake van het eer-
fte , zegt men, is ’er in ’t Spaanfch de JNaam
van Carpentero aan gegeven. Wat het andere
belangt, gaan z y , naar men wil, aldus te werk.
Het W y fje , te broeden zittende, fteekthaaren
Bek buiten ’t Gat, en*ontvangt haaren Vyand
zo wel, dat hy geen luft heeft om nader te komen,
o f in het Hol te tallen, en dan betuigt
zy deswegens haare vreugde.
Volgens L e r i enTHEVEX, isdeToukan van Gebruik,
grootte als een wilde Tortelduif, cn wonder-
lyk fchoon gekleurd. Men vindt ’er in menigte
langs de Rivier van Rio de Janeiro, naar
Kaap Ffio toe, en eenigen in Peru, alwaar zy
kleiner zyn. De kleur van hunne Vederen, ’t
zy rood, geel, groen of zwart, is zo hoog en
fterk, dat de Indiaanen ’er veel gebruik van
maaken, om hunne Mutfen, Degens en Klee-
deren, • te vaceren. Hun Vleefch is ook zeer
aangenaam vanlmaak. In Europa fchynen zy
naauwlyks in ’ t leven gehouden te. kunnen worden
: doch de Bekken of Koppen zyn niet on-
J. Deei. XV, Stuk. S y